526 5B men onder relationeel dient te verstaan. Daarom wilden wij al genoemde methoden aan een vergelijkend onderzoek onderwerpen.101 Methode Alle hierboven behandelvormen werden beoordeeld aan de hand van zes criteria. Het Nederlands Jeugdinstituut (2018) hanteert bij de bepaling van een goed beschreven interventie de volgende vier criteria: doelgroep, doel, opzet en de inhoud van de interventie. Wij hebben gebruik gemaakt van een vergelijkbare indeling. Wat door het NJI aangeduid wordt als inhoud is bij ons specifieker ingevuld, namelijk de werkwijze van de hulpgever. Wij hebben de opzet niet opgenomen, omdat deze in veel gevallen niet te achterhalen is zonder dat men heeft deelgenomen aan een cursus. Daarentegen zijn wij wel ingegaan op de uitgangspunten van de interventie en hebben we geïnventariseerd op welke theorie(ën) de verschillende methoden zijn gebaseerd. Ten slotte, is ook het criterium contra-indicaties opgenomen, omdat er vaak gevraagd werd naar omstandigheden die de effectiviteit van Beweging-als-houvast zouden kunnen ondermijnen. De zes gebruikte criteria zijn als volgt gedefinieerd: Doel = dat wat de behandeling beoogt te bereiken. Doelgroep = degenen die voldoen aan de kenmerken waarvoor de behandeling is opgezet. Contra-indicatie = factoren die een succesvolle behandeling in de weg staan. Uitgangspunt = principe waarop de methode gebaseerd is. Werkwijze = technieken die worden gebruikt bij de behandeling. Theoretische onderbouwing = wetenschappelijke verantwoording van de behandeling. De informatie over alle negen interventies is op verschillende manieren verkregen. Behalve het consulteren van schriftelijke documenten, boeken, website, folders, is er in de meeste gevallen ook e-mailcontact opgenomen met ontwikkelaars of betrokkenen van de onderscheiden interventiemethoden. Zij hebben een lijst met vragen ingevuld over de methode die voor een deel overeenkomen met de zes gekozen criteria. Uitgangspunten en contra-indicaties werden later toegevoegd. In een tweede ronde 101 Tijdens de afrondingsfase van dit proefschrift stuitten wij op de behandelmethode ‘Intensive Interaction’ (https://www.intensiveinteraction.org/) die in Groot-Brittannië ontwikkeld is door Dave Hewett en Melanie Nind (zie Hewett, 2018; Nind, 1996; Nind & Hewett, 1988). De methode is specifiek bedoeld voor mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking en gedragsproblemen. De uitgangspunten van Intensive Interaction lijken op die van Beweging-als-houvast. Het primaire doel is om een plezierige interactie te hebben, om van de ander te genieten, zodat de relatie met anderen een positieve wending kan krijgen. Dit wordt bewerkstelligd door aan te sluiten op het jonge gedrag van de hulpvrager, dat ‘mothering’ wordt genoemd. De methode is met name ontwikkeld voor kinderen en volwassen met ernstig repetitief en stereotiep gedrag, waarbij het primaire doel is om een prettige interactie te krijgen en niet zozeer het stereotiep gedrag te doen verminderen; dit kan het gevolg zijn, maar dat hoeft niet (Nind & Kellet, 2002). De interventie van Intensive Interaction lijkt op die van Beweging-als-houvast, maar heeft een minder concreet uitgewerkt interventieplan. Bovendien is Beweging-als-houvast toepasbaar op alle mensen die een probleem hebben in de sociale interactie met anderen en is dus niet beperkt tot mensen met een ernstig verstandelijk beperking.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw