Sonja Graafstal en Carine Heijligers

546 5B waarneemt: Functioneringsprofiel, Probleemoplossend Samenwerken, Relatiedynamiek en Videotraining. Elk instrument is belangrijk in het proces van observatie, analyse en het creëren van andere mogelijkheden om met de hulpvrager om te gaan. Voor de theoretische onderbouwing van de Methode Heijkoop wordt teruggegrepen op een aantal theorieën. De basis van de methode is relationeel en daarmee gebaseerd op het transactioneel ontwikkelingsmodel en de transactionele analyse. Inhoudelijk is de methode gegrond in de hechtingstheorie van Bowlby (1969) en de theorie over de ontwikkeling van het zelf van Stern (1985/2000). Daarnaast is de werkwijze geïnspireerd door de ethologie, die een wetenschappelijke observatiemethode van het gedrag van dieren hanteren, en aspecten van de waarnemingspsychologie, waaronder gestaltwaarneming en bewuste en onbewuste waarneming. Literatuur Bowlby, J. (1969). Attachment and loss (Vol. 1). Attachment. Hogarth Press. Heijkoop, J. (1999). Vastgelopen. Anders kijken naar mensen met een verstandelijke beperking en probleemgedrag. Nelissen. Heijkoop, J. (2015). Ontdekkend kijken. Basisboek Methode Heijkoop. Heijkoop Academy. Stern, D. N. (1985/2000). The interpersonal world of the infant. Basic Books. https://doi. org/10.4324/9780429482137 Multisysteemtherapie Het doel van de multisysteemtherapie (www.mst-nederland.nl) is het terugdringen van ernstige gedragsproblemen van jongeren zodat het gezin en de omgeving in staat zijn om na de behandeling zelfstandig eventuele nieuw ontstane problemen op te lossen. Meer concreet betekent dit dat de jongere 1) thuis kan blijven wonen; 2) een zinvolle invulling van de dag heeft, zoals school of werk; 3) geen antisociaal of delinquent gedrag meer vertoont. De doelgroep betreft jongeren van 12 tot 18 jaar met antisociaal of grensoverschrijdend gedrag. Deze problemen doen zich meestal op meerdere leefgebieden voor en de ernst ervan is zodanig dat plaatsing in JeugdzorgPlus of een justitiële instelling dreigt. Met ernstige problemen worden onder andere agressie, spijbelen, crimineel gedrag en drugsgebruik bedoeld. Niet alle jongeren komen in aanmerking voor de standaardvorm van MST. Dit maakt dat we te maken hebben met enkele contra-indicaties, aldus het NJi (2018): • Jongeren met zedendelicten zonder enige andere vorm van antisociaal gedrag. Hiervoor is MST-PSB (Problem Sexual Behavior) ontwikkeld. • Suïcidaal, homocidaal of psychotisch gedrag. Voor deze groep is opname nodig. • Jongeren met een IQ onder de 70. Hiervoor is MST-LVB (Licht Verstandelijk Beperkt) ontwikkeld. • Jongeren met autismespectrumstoornis niveaus 2 en 3 (APA, 2014).

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw