Sonja Graafstal en Carine Heijligers

560 5C Uiteindelijk kwam er ook kritiek op het burgerschapsparadigma vanuit de hoek van de zorgethiek bij monde van Joan Tronto (1993). Bij het burgerschapsparadigma ligt de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en gelijke rechten en plichten voor iedere burger. Zij keert zich hier fel tegen en zegt dat ‘elkaar zorg geven een fundamenteel onderdeel is van ons mens zijn’. Stop met zorg voor te behouden aan een bepaalde groep mensen. Wij hebben allemaal behoefte aan zorg, in plaats van dat er een groep is die recht heeft op zorg. Die menselijke behoefte aan zorg is zowel gericht op zorg geven als op zorg ontvangen. Zorg geven of hulp bieden is niet louter het uitvoeren van taken met als doel een snelle verandering teweeg te brengen. Het gaat ook over menszijn, de houding van mens tot mens, wederkerigheid. Volgens Tronto is zorgen zowel het handelen in de praktijk als een houding. Beide aspecten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Waardigheidsparadigma Na de opkomst van het burgerschapsparadigma staat nu de wens voor meer gelijkwaardigheid tussen hulpgever en hulpvrager hoog op de agenda, middels het waardigheidsparadigma (Reerink et al., 2017). Hierin wordt de ‘cliënt’ gezien als medemens met verlangens en ervaringen. Men spreekt bij het waardigheidsparadigma over het ‘aftasten van grenzen voor tintelende ervaringen’. Het perspectief is een zo waardig mogelijk bestaan dat door optimale relaties zo ervaringsrijk en betekenisvol als mogelijk is. Een goed leven ontstaat in een context met anderen, levend in een vitaal netwerk binnen of buiten een zorginstelling. Ideaal en werkelijkheid We moeten helaas constateren dat de papieren werkelijkheid geen gelijke tred houdt met een groot deel van de fysieke werkelijkheid. In vrijwel alle segmenten en lagen van de hulpverlening is het medisch model (defectparadigma) nog altijd dominant, alle mooie woorden en paradigma’s ten spijt. Hiermee wordt bedoeld dat de hulpverlening ingericht is en vormgegeven wordt vanuit de aanname dat er een afwijking is, een probleem, dat op dezelfde wijze behandeld dient te worden als een lichamelijke afwijking of probleem. Inderdaad, een blindedarmontsteking is een probleem van de patiënt en niet zozeer die van de relatie van de patiënt met zijn arts of partner; alhoewel ook van medische problemen steeds duidelijker wordt dat er een relatie bestaat tussen lichamelijke klachten en psychisch welbevinden (Chida & Steptoe, 2008). Een fysiek probleem kan vaak verholpen worden door medicatie of een operatie. Een lichamelijk probleem is aantoonbaar, zichtbaar en er is een theorie over de oorzaak. Ook in de orthopedagogiek en de psychopathologie spreken we over stoornissen als ADHD, autisme en dyslexie. In de praktijk van de hulpverlening worden deze stoornissen gezien als een aantoonbaar defect en moet de hulpvrager ‘behandeld’ worden, net zoals een dokter een patiënt behandelt. Dit bepaalt de wijze van diagnostiek (cliëntgericht), de behandeling (probleemgericht), de financiering (doelgericht) en de toon waarop er over hulpvragers gesproken wordt. Alle mooie woorden en paradigma’s ten spijt, dit

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw