Sonja Graafstal en Carine Heijligers

562 5C wordt. Hulp moet korter, sneller, efficiënter, goedkoper en vooral moeten methodes ‘evidence-based’ zijn, de heilige graal binnen de hulpverlening, zodat we in ieder geval zeker weten dat ons kostbare geld niet over de balk gesmeten wordt. Het bieden van zorg en hulp lijkt verworden tot een ‘zorgfabriek’, om in termen van Van Heijst (2005) te spreken. Zorg is een product dat kan worden ingekocht, toebedeeld en opgebruikt. Het gevaar van deze economische wijze van redeneren is dat de hulpgever en de hulpvrager als mens uit beeld raken en verworden tot inwisselbare objecten. In deze paragraaf willen we onze visie op hulpverlening uiteenzetten, zoals die ten grondslag lag aan de casussen die eerder besproken zijn. Wat is goede zorg? Binnen de ethiek staat de vraag ‘wat is het goede leven’ centraal. In de zorgethiek is dit getransformeerd naar ‘wat is goede zorg’. Wat is een goede hulpgever, hoe ziet goede hulp of zorg eruit? Wie of wat bepaalt of het ‘goed’ is? Kan er sprake zijn van een ‘goede hulpverleningsrelatie’ en hoe ziet die er dan uit? Binnen de ethiek gaat het om ethische en morele waarden van waaruit wij handelen en waarop wij in de maatschappij de hulpverlening georganiseerd hebben. Want de zorg voor mensen die ziek, oud, jong of gehandicapt zijn is louter en alleen gebaseerd op waarden. Economisch gezien is het veel goedkoper om geen zorg te bieden en ook het ‘nut’ van zorg is in veel gevallen ver te zoeken. Kennelijk heeft het bieden van hulp en zorg te maken met intrinsieke waarden en vinden we als maatschappij dat het bij onze beschaving hoort om zorg te dragen voor hen die het nodig hebben. Vanuit deze gemeenschappelijke basis kunnen we ‘hulp bieden’ verder verkennen. In haar boek gaat Van Heijst in op de vraag wat we zouden kunnen verstaan onder ‘zorgen’ en wat dan ‘goede zorg’ zou kunnen zijn. We volgen hierin nog even het woordgebruik van Van Heijst als ‘zorg’ en ‘zorgen’, aangezien de hulpverlening in algemene zin gebaseerd is op ‘zorgen voor de ander’ of ‘zorg nodig hebben van de ander’. In ons proefschrift komt de strikt medische kant van het ‘zorgen’ niet aan bod, maar dragen we door hulp te bieden aan de ander, wel zorg voor de ander en is de hulpvrager afhankelijk van de hulp die de ander geeft. Van ‘zorgen voor de ander’ naar ‘het uitvoeren van zorgtaken’ Een andere reden om het woord ‘zorgen’ te gebruiken is de associatie die ‘zorgen’ onwillekeurig kan oproepen. Zorgen is in het verleden vooral de taak van de vrouw geweest, zowel in de privésfeer als in het publieke domein (denk aan de verpleegsters). Daarnaast werd zorgen ook vaak gezien als een roeping, zie bijvoorbeeld de vele kloosterzusters die zorgtaken op zich namen in arme en behoeftige gezinnen. Zorgen was omgeven met een zweem van opoffering en het eigen belang opzijzetten. Langzamerhand kwam een tegenbeweging op gang die het zorgen meer professioneel wilde maken en uit de hoek van de zelfopoffering wilde halen. Zorgen moest (beter) betaald worden, de zorg voor kinderen moest niet per definitie door vrouwen gedaan

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw