Sonja Graafstal en Carine Heijligers

566 5C allemaal wat te veel gevraagd is. Gera maakt duidelijk dat ze het met beiden eens is en dat er wat moet gebeuren. Het lijkt erop dat iedereen het probleem herkent en erkent en ze spreken af dat ze aan de doelen gaan werken. Dit lijkt een eenvoudige afspraak waar je het moeilijk mee oneens kunt zijn. Nu komt het echter op de uitvoering aan en daar is niet over gesproken. De volgende voorbeelden laten zien dat werken aan de doelen niet voor iedereen hetzelfde betekent. Sophie en Joey Joey blijft na het eten aan tafel zitten. Met zijn hele bovenlijf hangt hij over de tafel en speelt met het peper- en zoutstelletje, waardoor hij zout op het tafelkleed morst. ‘Kwam mijn vader mij maar halen om naar het voetballen te gaan’, zegt hij voor zich uitstarend. Even is het stil, dan zegt Sophie: ‘Joey ga eens rechtop zitten en laat het peper en zout met rust.’ Joey herhaalt zijn ongenoegen over de afwezigheid van zijn vader: ‘Ik vind het niet leuk dat mijn vader nooit komt.’ Enigszins ongeduldig reageert Sophie met: ‘We kunnen het daar straks over hebben, maar eerst wil ik dat je je fatsoenlijk gedraagt en rechtop gaat zitten.’ Joey springt van tafel op, loopt weg en roept: ‘Stom wijf!’. Sophie zegt op gebiedende toon: ‘Terugkomen!’ Joey draait zich om, kijkt Sophie boos aan en loopt vervolgens stampvoetend en al scheldend de huiskamer uit. Sophie vindt dat dit gedrag alle perken te buiten gaat en stuurt hem voor straf naar zijn kamer. Sophie wil zo graag dat het leven voor Joey plezieriger wordt, dat ze besluit om hem erop te wijzen dat zijn fysieke houding ongepast is. Daarom probeert ze hem letterlijk ‘op te voeden’. Ze vraagt hem immers om zich anders te gedragen. Omdat hij daar niet op reageert, herhaalt ze het verzoek. Zowel Joey als Sophie volharden in hun keuze om hun eigen richting aan te houden, waardoor de interactie uiteindelijk escaleert. Het doel om Joey beleefd gedrag bij te brengen raakt daarmee alleen maar verder weg. Voor Sophie is dit een zwaar gelag, het kost haar ook de nodige (negatieve) energie, want straffen vindt zij niet leuk. Mary en Joey Joey blijft na het eten aan tafel zitten. Met zijn hele bovenlijf hangt hij over de tafel en speelt met het peper- en zoutstelletje, waardoor hij zout op het tafelkleed morst. ‘Kwam mijn vader mij maar halen om naar het voetballen te gaan’, zegt hij voor zich uitstarend. Even is het stil, dan zegt Mary, die zich wat achteruit laat zakken op haar stoel: ‘Ja, dat snap ik, misschien moet je dan maar alleen naar het voetballen gaan.’ Joey reageert: ‘Daar heb ik geen zin in.’ Halverwege Mary’s zin: ‘Zou je misschien...’ komt er een groepsgenoot binnen die vraagt of hij even naar het dorp mag. Mary draait zich om, kijkt hem aan en stemt toe. Ze drukt hem op het hart dat hij een jas aan moet doen, want het is koud buiten. Inmiddels is Joey van tafel opgestaan en sjokt richting zijn kamer.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw