Sonja Graafstal en Carine Heijligers

571 ZORGETHIEK EN DE HULPGEVER het ook niet nodig, want de andere bewegingskenmerken ontwikkelen mee als er op een enkele gesynchroniseerd wordt. We hebben gezien dat het onderbreken van synchronisatie, het aannemen van de eigen beweging door de hulpgever, cruciaal is omdat de hulpvrager zich daarmee gewaarwordt van de aanwezigheid van de hulpgever. Daarnaast geeft het de hulpgever de mogelijkheid om even uit een niet-eigen gedraging te stappen, waardoor het gebruikelijke gevoel en de vanzelfsprekendheid van de gewaarwording van het eigen lichaam kan terugkeren. Beurtelings bij de ander en bij zichzelf zijn maken het mogelijk om deze benadering vol te houden. Zodra dit inzicht een tweede natuur is geworden hoeft er over dit patroon niet meer nagedacht te worden en voltrekt de werkwijze zich als vanzelf. Zoals we in eerdere hoofdstukken hebben laten zien, wordt deze wijze van benaderen in de normale ontwikkeling tussen ouders en baby’s ook gehanteerd. Het blijkt heel natuurlijk om dit zo te doen. In spontane ontmoetingen ontstaat er iets met de ander als je elkaar ergens in herkent. In de opvoeding bouwen de ouders en kinderen gezamenlijkheid als vanzelf op en daaruit ontstaat het hechtingsgedrag. In de relatie tussen hulpgever en hulpvrager ontstaat gezamenlijkheid of onderscheid niet altijd als vanzelf en het is niet de enige moeilijkheid. Wat het nog meer lastig maakt is contact maken met een persoon die de balans van de gezamenlijkheid en onderscheid, en dus wederkerigheid, niet herkent. Als hulpgever moet je dan terug naar een bewuste en eenzelfde manier van interacteren, die als vanzelf ontstaat in de relatie tussen een ouder en een baby. Dat dit niet eenvoudig is, hebben wij ervaren met onze studenten die in het kader van een practicum de principes van Beweging-als-houvast wilden toepassen. Zij vinden het meestal uiterst moeilijk om niet op een talig-cognitieve manier naar de hulpgever te kijken. Praten is een sterke attractor en ongemerkt gaat het over de inhoud in plaats van de structuur van de interactie. Dit wordt fraai geïllustreerd door het onderstaande antwoord van Sascha, een professional met 20 jaar ervaring, op de vraag wat haar geraakt heeft in de methode Beweging-als-houvast. “Wat mij het meest is bijgebleven vanuit de beginperiode, is dat Beweging-alshouvast vraagt om een andere manier van kijken. Ik ben opgeleid, en met mij alle andere hulpgevers, om te kijken naar de problematiek van de hulpvrager en naar diens gedrag. Daarmee bedoel ik dat ik in de communicatie gericht was op verbale reacties en oogcontact. Als ik die niet zag, dan had ik het idee dat er geen reactie van de hulpvrager was gekomen. Dankzij de methode heb ik leren zien, dat iedereen een reactie geeft op een verzoek, vraag of beweging, alleen dat je wel moet weten waar je naar moet kijken. Een reactie die 20 seconden later komt, is wel degelijk een reactie. Een reactie van het wegdraaien van het hoofd is ook een reactie”. 5C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw