Sonja Graafstal en Carine Heijligers

572 5C Anders kijken is anders doen Sascha slaat hiermee de spijker op de kop, want het toepassen van Beweging-alshouvast vraagt om een totaal andere manier van kijken en werken dan men gewend is. We zien dat het voor studenten en voor professionals niet vanzelfsprekend is om te letten op de bewegingen van de hulpvrager en niet primair op het spreken en de inhoud ervan te reageren. In het hoger onderwijs staat goed kunnen uitdrukken in woord en geschrift voorop. Kijken naar beweging is voor veel mensen niet alleen nieuw, het roept verbazing, verbijstering en soms zelfs ontreddering op. Daarnaast is het een uitdaging hoe je in spreken toch een beweging kunt zien. Dit is besproken bij Raisa en Floyd, waarbij Raisa vooral rechtstreekse vragen stelde aan Floyd. Wij hebben dat als ‘een beweging naar de ander toe’ gedefinieerd. Het vraagt tijd en veel oefening om te leren kijken en denken in beweging. Uitsluitend een theoretische cursus volgen, is niet voldoende. Daarnaast is het heel lastig om de eigen bewegingen waar te nemen zonder de hulp van video-opnames. We hebben regelmatig van studenten gehoord dat ze het idee hadden dat ze echt langzamer waren gaan bewegen in contact met een hulpvrager en pas op het filmfragment terugzagen dat ze nog steeds sneller bewogen dan de hulpvrager. Andersom beweerden studenten soms dat de hulpvrager helemaal niet reageerde en dat er daarom geen interactie was. Het is zoals Sascha zo mooi verwoordde: ‘Het hoofd wegdraaien is ook een reactie’. Door studenten en professionals daarop attent te maken, gaan ze zien dat er altijd interactie is. Dit benadrukt het belang van het weten waarnaar te kijken. Om dit te leren zijn video-opnames onmisbaar. Een ander punt van aandacht is om elke beweging te zien als een kwaliteit. Dat valt niet mee als het gaat om bewegingen als slaan, gooien, bijten of gillen. De eerste reactie is meestal dat dit gedrag afgeleerd moet worden. In de casus van Dewy lijkt snoep pikken uit de keuken nou niet direct een kwaliteit. De neiging om dit gedrag te corrigeren ligt voor de hand. Door het gedrag te zien als een kwaliteit, namelijk ze kan een eigen beweging maken en uit verbinding stappen met Mireille, heeft dit gedrag opeens een andere betekenis. Mireille kon door de eigen beweging van Dewy haar verleiden om weer terug te komen en samen verder te spelen. De beloning zit in het plezier van samen spelen, waarbij Dewy de controle behoudt over de verbinding, hetgeen voor haar veilig is. Het denken in ‘goed’ en ‘fout’ gedrag kan de hulpgever soms lelijk in de weg zitten, evenals het denken in manieren om het probleemgedrag af te laten nemen door straffen en belonen. Een context waar overtuigd wordt vastgehouden aan een dergelijk systeem kan een contra-indicatie zijn om Beweging-als-houvast in te zetten. In een dergelijke context is er voor de hulpvrager onvoldoende ruimte om te experimenteren en te oefenen met nieuwe gedragingen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw