Sonja Graafstal en Carine Heijligers

575 ZORGETHIEK EN DE HULPGEVER balans die eerst uitsloeg naar onderscheidend zijn van elkaar, komt nu duidelijker aan de kant van gezamenlijkheid te liggen. Deze leerlingen krijgen, na een traject van enkele maanden, meer zelfvertrouwen en maken makkelijker contact met leeftijdsgenoten. Aandacht voor de autonomie van de hulpgever is minstens zo belangrijk als aandacht voor de autonomie van de hulpvrager. Het merendeel van onze studenten en ook professionals zijn geneigd om de ander te volgen omdat ze graag willen helpen. Onderscheidend kunnen zijn aan de hulpvrager en zonder afwijzing communiceren is een belangrijk instrument in de bescherming van de hulpgever, zodat deze zichzelf niet verliest. Studenten zeggen wel eens tegen ons: ‘wat maakt mij dat nou uit of ik met een jongere ga voetballen terwijl ik voetballen niet echt leuk vindt. Ik kom er toch voor hem?’ Onze reactie is steevast dat het wel uitmaakt. Samen met de hulpvrager kan uitgezocht worden hoe een balspel voor allebei de personen leuk kan zijn. Door ook te zoeken naar wat leuk en prettig is voor de hulpgever kan deze de hulpverlening langer volhouden en er tevens ook echt plezier aan beleven. Maar nog belangrijker, de hulpvrager leert op deze manier rekening te houden met de ander, een belangrijke stap in de ontwikkeling. Samen een keuze maken voor een activiteit bevordert het gezien worden van elkaars wensen. Een andere belangrijke opdracht voor de hulpgever is het aangeven van grenzen door het inzetten van een klein onderscheidend aspect, waarmee tijdelijk de gezamenlijkheid wordt doorbroken. We hebben gemerkt dat dit nodig is, omdat in het verleden het misverstand is ontstaan dat de methode uitsluitend als doel had om ‘mee te bewegen’. Deze veronderstelling riep dan ook ten onrechte het idee op dat alles mag en dat er geen regels of grenzen zijn. Deze zijn er wel degelijk, het is echter de kunst om dit onderscheid zo te maken, dat dit geen afbreuk doet aan de verbinding of de relatie. Dit is met name belangrijk bij hulpvragers die ernstig grensoverschrijdend gedrag laten zien. In deze gevallen is een supervisor die de hulpgever met concrete adviezen kan bijstaan cruciaal. Ondersteuning In elke hulpverleningssituatie speelt de vraag naar professionele afstand en nabijheid een rol. In het artikel Intelligent balanceren tussen distantie en betrokkenheid (2001), beschouwt Schmitz de voor- en nadelen van zowel distantie en betrokkenheid in de huisartsenpraktijk. “…. een teveel aan betrokkenheid kan leiden tot gevoelens van geleefd te worden, terwijl te veel distantie het werkplezier kan verminderen. Tegelijk is betrokkenheid onontbeerlijk en geeft distantie ruimte aan de eigenheid of autonomie van zowel de hulpverlener als de patiënt: ‘elkaar de ruimte laten’ en ‘ruimte voor jezelf geven’ zijn hierbij van belang”, aldus Schmitz. Zij stelt dat het noodzakelijk is dat de professional in een bepaalde situatie zowel betrokken als gedistantieerd kan zijn en ook bewust kan afwegen wat er op dat moment nodig is. Dit vraagt om ‘emotionele 5C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw