579 ZORGETHIEK EN DE HULPGEVER Opleiding Voor een goed begrip van de wijze waarop wij menen dat mensen moeten worden opgeleid, geven we een korte terugblik op de geschiedenis van het ontstaan van Beweging-als-houvast. In het voorwoord hebben we beschreven dat Beweging-alshouvast voortkomt uit de methodiek Emerging Body Language (EBL; Rutten-Saris, 2001, 2002). De verwantschap met EBL is zeer groot. We bespreken hier de twee belangrijkste verschillen. Er is een belangrijk theoretisch onderscheid. Deze is erin gelegen dat binnen EBL de ontwikkeling van kinderen ingedeeld wordt in vijf fasen/lagen (i.e., Laag A tot E) die elk een eigen interactiestructuur kennen (i.e., afstemming, beurtwisseling, uitwisseling, speldialoog en taak/thema). Binnen EBL wordt verondersteld dat de baby de interactiestructuren achtereenvolgens in deze volgorde en in vijf jaar ontwikkelt. Binnen Beweging-als-houvast wordt geen indeling in fases gehanteerd, omdat afstemmen (synchroniseren), beurtwisselen (iets na elkaar doen, waardoor beiden zich beurtelings onderscheiden van elkaar) en uitwisselen (iets nieuws inbrengen) gezien worden als bouwstenen in het tot stand brengen van gezamenlijkheid en onderscheid. Het lijkt erop dat al deze mogelijkheden reeds vanaf de geboorte aanwezig zijn, waardoor een faseindeling binnen Beweging-als-houvast los is gelaten. Overigens is ook binnen EBL het doel om wederkerigheid tot stand te brengen, het wordt echter niet met deze term aangeduid. Een belangrijk praktisch verschil met EBL is de keuze van Beweging-als-houvast voor vijf bewegingskenmerken waarop de interactie tussen hulpgever en hulpvrager kan worden beschreven. Zoals we hebben laten zien vormen deze kenmerken een concreet aanknopingspunt om het hulpverleningsproces vorm te geven. Binnen EBL is de wijze waarop de hulpgever geacht wordt af te stemmen niet concreet uitgewerkt. In de volgende paragraaf zullen we bespreken welke gevolgen dit had voor het scholen van professionele opvoeders in de methode. Verleden De resultaten die EBL-therapeuten onder de bezielende leiding van Marijke RuttenSaris en Carine Heijligers wisten te bereiken met hun hulpvragers, heeft een grote schare mensen in de zorg geïnspireerd. Jarenlang werden er driedaagse EBL-cursussen verzorgd voor diverse groepen in de zorg. Rond de eeuwwisseling werd de hulp van de wetenschap ingeroepen. Anna Bosman, hoogleraar bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen van de Radboud Universiteit in Nijmegen was zeer geraakt door de EBL-benadering en bood haar hulp aan. Aanvankelijk bestond deze uit het meedenken over onderzoek naar de werkwijze dat uiteindelijk uitgemond is in dit proefschrift. In dezelfde periode ontstond echter ook de behoefte om aanstaande orthopedagogen kennis te laten maken met deze benadering. 5C
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw