Sonja Graafstal en Carine Heijligers

581 ZORGETHIEK EN DE HULPGEVER cursussen worden aangeboden onder de naam van EBL en of andere aanduidingen die lijken op de in Beweging-als-houvast gehanteerde principes, maar de uitgangspunten worden op fundamenteel andere wijze geïnterpreteerd. Daarom bespreken we alleen die cursussen die nauwgezet en volgens een eenduidige procedure de principes en achtergronden aanleren. De La Salle De methode Beweging-als-houvast met haar voorloper EBL kent reeds een lange geschiedenis binnen het orthopedisch behandelinstituut De La Salle van de Koraalgroep. Vanaf 2000, het moment waarop de deskundige Carine Heijligers bij de instelling werd aangesteld, werden er 3-daagse EBL-cursussen aangeboden; aanvankelijk geleid door dr. M. Rutten-Saris en Carine Heijligers. Sinds die tijd hebben grote groepen medewerkers kennis gemaakt met het gedachtegoed. In 2012 omarmde DLS het concept Bewegingals-houvast en werd er een in-service-opleiding aangeboden. De hulpgever leerde over een periode van 1,5 jaar de methode toe te passen. De gedragsdeskundige of orhopedagoog was hierbij aanwezig en ook andere disciplines, zoals vaktherapeuten, gezinstherapeuten of maatschappelijk werk namen deel. De interne opleiding viel uiteen in drie fases van elk een half jaar. In de eerste periode gaat een hulpgever individueel met een hulpvrager werken. De opleider biedt tweemaal per maand theorie en supervisie aan de hulpgevers. Ook nu is de basis van de supervisie een eerder gemaakt filmfragment waarin de ontwikkeling van de relatie tussen de hulpgever en hulpvrager getoond wordt. Deze situatie is aanleiding voor het stellen van een hulpvraag waarbij het hele team aanwezig is, zodat de hulpgever samen met de andere teamleden leren over de relatie hulpgever-hulpvrager. Tijdens deze momenten brengt de opleider theorie en praktijk samen. De ‘kindbesprekingen’ die eerder het overleg binnen teams karakteriseren vervalt met dit nieuwe aanbod, omdat de voortgang van de hulpvragers nu in de supervisiebijeenkomsten besproken worden. Gedurende dit traject krijgt de opleider supervisie van een expert op het gebied van Beweging-als-houvast. Gedurende het tweede halfjaar worden de thema’s van het eerste halfjaar herhaald, maar staat de relatie tussen hulpgever en een groepje van drie hulpvragers centraal. Hiermee wordt beoogd dat de principes geleerd in de eenop-een situatie nu ook in groepsverband kan worden toegepast. In Fase 3 wordt de werkwijze verder geoefend, waardoor de hulpgevers steeds meer vertrouwd raken met de benadering van Beweging-als-houvast. Tijdens de bijeenkomsten worden specifieke thema’s besproken, zoals een uitleg van de hechtingspijlers, spelontwikkeling, de verschillen in werkwijzen tussen de diverse vakgebieden (beroepsopvoeder, therapeut, orthopedagoog, etc.), maar ook hoe bied je veiligheid op de groep en ga je om met regels en procedures. In de laatste twee bijeenkomsten staat de vraag centraal hoe een team met de aanpak Beweging-als-houvast zich staande kan houden en door kan ontwikkelen. Hierin wordt ook besproken wat er na de in-service-opleiding nodig is om relationeel te blijven werken. 5C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw