Sonja Graafstal en Carine Heijligers

586 5C Aanbevelingen Hoewel Beweging-als-houvast in meer of mindere mate al jaren op diverse instellingen en binnen organisaties wordt toegepast, zijn er enkele aspecten aan te wijzen die de effectiviteit in een organisatie bemoeilijken. In deze laatste paragraaf willen we drie kwetsbaarheden bespreken en mogelijke oplossingen voorstellen. Deze hebben betrekking op de verankering of borging in een instelling, de beschikbaarheid van voldoende opgeleide docenten en het financiële aspect van de methode. Borging Een residentiële instelling die de methode Beweging-als-houvast omarmt, neemt een belangrijke beslissing. Om ervoor te zorgen dat de benadering een kans krijgt, is het noodzakelijk dat alle onderdelen van de organisatie achter het concept staan. De visie moet door het management worden gedragen en uitgedragen. Het management zorgt voor de verspreiding van het gedachtengoed en vraagt loyaliteit en integriteit aangaande de toepassing van de aanpak. Alleen dan worden optimale kansen geschapen voor een succesvolle en effectieve implementatie (e.g., Kurland et al., 2010). De essentie is daarmee gelegen in een integraal aanbod. De verwezenlijking van de benadering op de leefgroepen vereist dat ook de school of de stageplaatsen en ook de therapeuten op de instelling de aanpak hanteren. Hoewel deze randvoorwaarde niet uniek is voor Beweging-als-houvast, is het toch met name belangrijk dat hulpgevers beseffen dat de ontwikkeling van de hulpvrager erbij gebaat is dat er vooral geen tegenstrijdige benaderingen worden gehanteerd. Een belangrijk kenmerk van Beweging-als-houvast is het feit dat sommige hulpvragers als gevolg van de aanpak een periode kennen van een toename in plaats van een afname van ongewenst gedrag. De hulpvrager leert gedrag bij dat vaak nog niet geheel passend is in de leefomgeving. De hulpvrager moet de ruimte krijgen om in andere situaties het nieuw ontwikkelde gedrag te oefenen. Als iedereen begrijpt dat dit een tijdelijke situatie is die nodig is om een stap in de ontwikkeling te zetten, wordt het gemakkelijker om die specifieke situatie van een hulpvrager te accepteren en ermee om weten te gaan. Mede hierom is het van groot belang dat het verloop van medewerkers teruggedrongen wordt. Dit is niet alleen goed verklaarbaar vanuit de hechtingstheorie, die een belangrijke basis vormt voor de methode Beweging-als-houvast, het is met name cruciaal voor de opgebouwde kennis bij de hulpgevers. De aanpak is immers geen gemeengoed en elke nieuwe hulpgever die eerst weer moet worden opgeleid, vertraagt het ontwikkelingsproces van de hulpvragers. Borging binnen een instelling wordt bevorderd door een intern opleidingsaanbod, zoals de eerder beschreven in-service-opleiding. Als de meerderheid van de beroepsopvoeders bekend is met de aanpak, is de komst van een nieuw teamlid goed

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw