Sonja Graafstal en Carine Heijligers

587 ZORGETHIEK EN DE HULPGEVER op te vangen door deze onmiddellijk interne scholing aan te bieden. Door de kennis die bij het team aanwezig is, zal de nieuwkomer het aanzienlijk gemakkelijker krijgen om zich de nieuw te verwerven vaardigheden eigen te maken. Opleiding Hoewel er inmiddels grote groepen studenten en beroepsopvoeders vertrouwd zijn geraakt met Beweging-als-houvast, is het aantal docenten dat dusdanig gekwalificeerd is dat zij in staat zijn om een goed scholingsaanbod te doen beperkt. Zoals we hierboven schetsten is er een cursus voor studenten in wetenschappelijk onderwijs, maar bestaat dit nog niet voor het mbo of het hbo. Dit is een belangrijke zorg. Het zijn immers de hbo- en mbo-afgestudeerden die het feitelijke werk uitvoeren. Zonder goed opgeleide docenten die in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs de methode kunnen uitdragen, wordt verspreiding ervan ernstig bemoeilijkt. Supervisie Zoals we eerder in dit hoofdstuk hebben laten zien, is voortdurende begeleiding van de hulpgevers door middel van supervisie van essentieel belang. Het begeleiden van een hulpgever in het proces met een hulpvrager vraagt voortdurende monitoring. Ben ik op de goede weg? Leiden de ingezette micro-interventies, op basis van de bewegingskenmerken, tot gewenste aanpassingen in het gedrag van de hulpvrager? Door samen met de supervisor naar een opname van een interactie tussen hulpgever en hulpvrager te kijken, kan de hulpgever haar gedrag aanpassen. De belangrijkste vereiste is dat de supervisor inhoudelijke kennis heeft van het hulpverleningsproces. In de meeste gevallen is dat iemand met jaren ervaring als hulpgever, die tevens in staat is om de interactie van anderen te analyseren, en het vermogen heeft om op een didactisch heldere wijze uit te leggen wat er moet gebeuren. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat deze supervisor geen coachende, maar een inhoudelijke rol heeft. Het is niet mogelijk om supervisor te zijn binnen Beweging-als-houvast zonder dat de supervisor zelf expertkennis van en vaardig is in deze benadering. We kunnen dit vergelijken met het middeleeuwse gildesysteem, leerling-gezel-meester. De supervisor fungeert feitelijk als de meester. Deze beschikt over de fijne kneepjes van het vak en heeft theoretische achtergrondkennis over het hoe en waarom van de methode Beweging-als-houvast. Hiermee is zij gekwalificeerd om leerlingen en gezellen op te leiden. De hulpgever die uitsluitend de opleiding heeft gevolgd is een leerling. Door bij de meester, de supervisor, in de leer te gaan, kan zij voldoende ervaring opdoen en uitgroeien tot gezel en uiteindelijk meester, die relatief zelfstandig kan werken. Voortdurende monitoring blijft echter van belang, waarvoor de redenen hierboven zijn uitgelegd. Voor de toekomst wordt het dan ook belangrijk om succesvolle hulpgevers te ondersteunen bij het ontwikkelen van supervisiekwaliteiten, waaronder wij minimaal 5C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw