Sonja Graafstal en Carine Heijligers

590 5C het einde van drie jaar het proces beëindigd kon worden. Er is voorgesteld om in de pubertijd deze hulpverlening nogmaals op te pakken, om Dewy opnieuw te helpen om te gaan met aftasten en opzoeken van grenzen op een relationele manier. Dit is om verschillende redenen niet gebeurd en ervoer het gezin een opstandige Dewy die experimenteerde met drugs en deels haar eigen zin deed. Deze pubertijd zou prettiger hebben kunnen verlopen als er opnieuw hulpverlening vanuit Beweging-als-houvast was ingezet. De hulpverlening mocht niet present blijven, werd besloten door externen. Het is dus onmogelijk om een strikte richtlijn te geven voor een indicatie. Een indicatie voor Beweging-als-houvast betekent niet automatisch dat de hulpverlening zes maanden duurt of altijd drie jaar moet duren. Er zijn hulpgevers die hun doelen heel klein stellen, waardoor deze zeker behaald kunnen worden in 12 sessies. Als het doel is ‘de jongere neemt de hulpgever waar en volgt diens initiatief’, dan kan de hulpverlening beëindigd worden op het moment dat de jongere naar de activiteit van de hulpgever kijkt. Het moge duidelijk zijn dat dit een eerste stap is in het waarnemen van de ander, zoals een baby ook de kijkrichting van de ouder leert volgen. Dit wil nog niet zeggen dat het perspectief van de ander wordt waargenomen. Want mag de hulpgever ook een eigen inbreng hebben in het spel van de hulpvrager, of roept die dan ‘nee, niet doen’? Het niet volledig kunnen waarnemen van de ander heeft gevolgen voor de gewetensontwikkeling (perspectief), voor de emotionele ontwikkeling (want er is geen gezamenlijk affect) en de cognitieve ontwikkeling (want wat de leerkracht zegt komt niet binnen). Dus het doel ‘de hulpvrager neemt de hulpgever waar en volgt diens initiatief’ mag misschien gehaald zijn op het niveau van de hoofdbeweging of kijkrichting, daarmee is de ontwikkeling nog niet afgerond. Sterker nog, het is pas net begonnen. Dus wanneer kan de hulpverlening beëindigd worden? Op die vraag is niet zomaar een antwoord te geven. Als we weten dat de eerste vijf levensjaren van levensbelang zijn in de ontwikkeling van een kind, hoe kunnen we dan verwachten dat we in een half jaar iets kunnen rechtzetten dat in die eerste vijf jaar ernstig beschadigd is. Ten slotte We bevelen bestuurders en managers van instellingen aan zich te laten voorlichten over Beweging-als-houvast en samen stil te staan bij de implicaties voor hun instelling alvorens dit grootschalig uit te rollen. Zoals uit het bovenstaande blijkt, is Bewegingals-houvast niet simpelweg een nieuwe methode die snel ingezet kan worden of waar alleen mensen op de werkvloer mee hoeven te werken. Iedereen in de organisatie krijgt te maken met de gevolgen van deze manier van werken, van de diagnostiek en het schrijven en beoordelen van behandeldoelen tot het aanvragen van indicaties en de samenwerking met andere instellingen en ouders. Daarnaast bevelen we instellingen aan om goede voorlichting te geven aan mensen die werken op zorgkantoren en bij gemeentes om de waarde van deze methode te benadrukken en uitleg te geven over de aanvragen van indicaties. Dit kan alleen gedaan

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw