Sonja Graafstal en Carine Heijligers

65 SYSTEMISCH ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF wereld tot opmerkelijke ontdekkingen geleid. Lange tijd is gedacht dat gezonde mensen een regelmatig en periodiek patroon hebben in hartritme en EEG-golven en dat complex gedrag het resultaat is van ziektes. Het omgekeerde blijkt vaker het geval te zijn zoals we al zagen bij de studie van mensen met epilepsie (Hudson, 1999). In de laatste 20 jaar hebben ook wetenschappers uit andere vakgebieden (meteorologie, vloeistofmechanica, scheikunde en populatiebiologie) computermodellen ontwikkeld waarin rekening wordt gehouden met niet-lineariteit en feedback. Tenslotte een praktisch voorbeeld hoe we een iteratief proces kunnen tegenkomen in het alledaagse leven. Stel je een moeder voor en een vierjarige kleuter. De kleuter vraagt om een snoepje, maar moeder zegt nee, want over een half uur is het etenstijd. De kleuter vraagt na twee minuten opnieuw om een snoepje en moeder herhaalt haar nee. Dit gaat tien minuten lang zo door, terwijl moeder haar nee op rustige toon herhaalt. Dan komt het oudere broertje de kamer binnen en vraagt aan moeder om een snoepje. Op dat moment valt moeder uit en schreeuwt dat het nu maar eens afgelopen moet zijn met dat gezeur. Geschrokken druipen beide kinderen af. Het gedrag van moeder is niet logisch te begrijpen wanneer er alleen naar de laatste vraag van het oudere broertje gekeken wordt. Het hele voorafgaande proces speelt mee in de uitbarsting. Het had ook anders uit kunnen pakken. Moeder had ook zuchtend kunnen toegeven en beide kinderen alsnog een snoepje kunnen geven. Moeder had al eerder kunnen denken dat zij zelf eigenlijk ook trek had in een snoepje en dat ze wel een half uurtje later konden eten, en dus toch een snoepje uitdelen...... Alles is mogelijk bij dit voorbeeld. Vrij vertaald naar de vergelijking zouden we het ‘zeuren om een snoepje’ als de constante R kunnen zien en de grootte van deze constante R als de frequentie waarmee om een snoepje gevraagd wordt. Bijvoorbeeld R = 4 kan dan betekenen dat er 4 keer per uur om een snoepje gevraagd wordt of 10 keer per uur voor R = 10. Hoe het gedrag van de moeder (de waarde x) zich ontwikkelt hangt dus mede af van de grootte van R, maar ook van de beginconditie van moeder: hoe voelt zij zich, hoe heeft het proces van om een snoepje vragen er al eerder die dag uitgezien, of de dagen en weken ervoor en wat heeft dit gedaan met het geduld of humeur van moeder om maar eens wat te noemen. Nu wordt ook duidelijk dat het een onmogelijke opgaaf is om de beginconditie van moeder tot in 6, 7, 8 of hoeveel decimalen dan ook nauwkeurig te bepalen. Kortom, wanneer we als hulpverlening alleen in eenvoudige lineaire modellen denken, dan kunnen we wel eens heel erg de plank misslaan. Onder het kopje attractor zullen we dieper ingaan op herhaling van gedrag. Zelforganisatie Het concept zelforganisatie binnen CST heeft te maken met het ontstaan van nieuwe structuren en patronen zonder dat hiervoor een leider of een sturende factor in de omgeving of in de persoon zelf voor aan te wijzen is. Voorbeelden hiervan zijn de genoemde zwerm vogels in hun vlucht of een school vissen in het water. De organisatie 1B

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw