Sonja Graafstal en Carine Heijligers

651 NEDERLANDSE SAMENVATTING van een ander. Het is een subjectieve evaluatie van de kwaliteit van een geobserveerde beweging. Zo kan een beweging bijvoorbeeld worden geëvalueerd in termen als sloffend, ploffend, uitbundig of energiek. Het beschrijven van deze ervaring en kwaliteit is subjectief van aard. Bewegingen kunnen ook objectief beschreven worden aan de hand van bewegingskenmerken. Deze kenmerken hebben een temporeel, ruimtelijk en energetische structuur. De tweede pijler van de methode is het begrip ‘relatie’. Relatie is het centrum van onze aandacht. We onderscheiden drie gebieden die met ‘relatie’ te maken hebben. Allereerst is dit de ‘relatie hulpgever-hulpvrager’. Deze relatie vormt het middelpunt van ons onderzoek en van de feitelijke hulpverlening. Een analyse van die relatie geeft inzicht in de mate van wederkerigheid en gelijkwaardigheid. Op basis van deze analyse wordt vervolgens de richting en het doel van de hulpverlening bepaald. Een tweede aspect van het begrip relatie heeft te maken met de relatie van een persoon met invloeden die wat verder van de persoon afstaan. Het beeld dat we hiervoor gebruiken is het bio-ecologisch model (Bronfenbrenner & Morris, 2007). In dit beeld is de persoon ingebed in een steeds wijdere kring van systemen die allemaal hun invloed uitoefenen op een persoon. Systemen van invloed kunnen de school zijn, de vriendengroep of sportclubjes. Ook beslissingen op het niveau van de overheid, de ruimtelijke indeling van de omgeving of het werk van de ouders kunnen de ontwikkeling van een persoon beïnvloeden. Het begrip ‘relatie’ heeft in deze context dus de betekenis van ‘invloed uitoefenen op’ of ‘verband houden met’. Ten slotte besteden we aandacht aan de normatieve en subjectieve relatie van de waarnemer met het waargenomene, het fenomeen. Welke betekenis geeft de waarnemer aan de waarneming, hier de ‘beweging’. Betekenisgeving van de beweging is niet objectief, maar wordt bepaald door de subjectieve persoon die de beweging van de ander waarneemt en ervaart. In wetenschappelijke kringen wordt subjectiviteit nogal eens gezien als onwetenschappelijk en zoekt men naar middelen om tot een zo goed mogelijke objectieve waarneming te komen. Wij willen echter uitdrukkelijk ruimte geven aan het feit dat elke waarneming subjectief en normatief gekleurd is, dus ook de waarneming van de hulpgever ten aanzien van de hulpvrager. Hoe kunnen we dan met deze subjectiviteit omgaan? Hier komt de fenomenologie ons tegemoet, want zij stelt een attitude voor die vrij van elk vooroordeel, het fenomeen onderzoekt dat zich aandient (Kunzmann et al., 1998). Zij nodigt als het ware uit om het subjectieve oordeel nog even op te schorten en de ervaring als zodanig te beleven en te beseffen dat het de eigen subjectieve ervaring is die iemand heeft met de bewegingen van de ander. Een subjectieve beschrijving van een beweging is bijvoorbeeld ‘persoon X loopt sloom’. Een objectieve beschrijving is dan, ‘persoon X loopt langzamer dan persoon Z. A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw