Sonja Graafstal en Carine Heijligers

652 APPENDICES Na beweging als aangrijpingspunt te hebben bepaald en relatie in het centrum van de aandacht te hebben geplaatst, zijn we nu aangekomen bij het doel van de methode of te wel de richting waar we met de hulpverlening naar toe willen en dat is de ontwikkeling van zelfbegrip. Wij stellen zelfbegrip centraal als basis voor een volwaardig en menswaardig leven en plaatsen het als stip op de orthopedagogische horizon. Voor een gezonde ontwikkeling van zelfbegrip zijn ‘verbinding met anderen’, ‘het uitoefenen van autonomie’ en een ‘gevoel van competentie ervaren’ noodzakelijk. Hierbij baseren we ons op de Self Determination Theory (SDT) van Deci en Ryan (2000). Zij stellen dat deze drie aspecten aangeboren psychologische behoeften van ieder mens zijn. Volgens hen lijdt een gebrek aan een van deze behoeften tot achteruitgang in de psychische gezondheid. De auteurs vergelijken dit met een plant die water, zon en aarde nodig heeft om te kunnen groeien en bloeien. Gebrek aan een van deze drie leidt tot achteruitgang van de vitaliteit van de plant. Uitgangspunt van de SDT is dat het bevredigen van deze behoeften de innerlijke drijfveer of motivatie vormt van ieder mens en aanzet tot doelgericht gedrag. Mensen willen autonoom zijn, in verbinding met anderen en competent in wat ze doen. Dit zet mensen in beweging en vormt de drijfveer van het menselijk handelen. Systemisch Ontwikkelingsperspectief Na onze uiteenzetting van de pijlers van het fundament is de volgende stap onze visie op ontwikkeling te verantwoorden. Hoe ontwikkelen mensen en organismen zich, langs welke wegen verloopt dat? Is ontwikkeling voorspelbaar en is de uitkomst van een interventie te voorspellen? Een visie over ontwikkeling omvat verschillende aspecten waarvan wij er enkele zullen bespreken. Allereerst heeft een visie over ontwikkeling te maken met de afstand waarop er naar ontwikkeling gekeken wordt. Ontwikkeling lijkt namelijk op globaal niveau langs universele mijlpalen te lopen en voor iedereen gelijk en dus voorspelbaar te zijn. Wanneer we echter ‘inzoomen’ dan blijken individuele trajecten uniek en niet volgens het bekende pad langs mijlpalen te verlopen. Dan lijkt ontwikkeling eerder grillig en onvoorspelbaar te verlopen. De traditionele weg die binnen de ontwikkelingspsychologie bewandeld wordt om grip te krijgen op ontwikkeling, is door het uiteenrafelen van het organisme in kleinere onderdelen, het reductionisme. We spreken dan over de ontwikkeling van de visus, de motoriek, de cognitie, enzovoorts. Op deze manier zijn universele mijlpalen van ontwikkeling ontdekt. Het verklaart echter niet het ontstaan van nieuwe vormen en complexe gedragingen vanuit de veelheid van losse componenten, noch het unieke aspect van ontwikkeling. De complexe systeemtheorie (CST) biedt een kader waarin zowel het universele (nomothetische) als het unieke (idiografische) aspect van ontwikkeling in elke casus kan worden aangetoond. Het is in staat om de orde, regelmaat en uniformiteit van de ontwikkeling te beschrijven die globaal zichtbaar is bij alle gezonde individuen en kan

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw