Sonja Graafstal en Carine Heijligers

655 NEDERLANDSE SAMENVATTING niet voorbehouden is aan de ganzen- of dierenwereld, maar dat ook mensenbaby’s gericht zijn op bewegingen vanuit de omgeving. De beweging van de ouder nodigt uit om gevolgd te worden: waar kijkt de ouder naar? Het omgekeerde is ook het geval. De ouder wordt uitgenodigd om de beweging van de baby te volgen: waar kijkt de baby naar? De wederzijdse communicatie tussen ouder en baby stoelt volledig op wederzijdse bewegingen, waarbij stemgeluid ook gezien kan worden als een beweging van de stembanden. Het is de ouder die gebruik maakt van het vermogen van de baby om meebewogen te raken met de beweging van de ouder. De ouder volgt de beweging van de baby, maakt vervolgens een onderscheidende beweging en de baby volgt de ouder. Het aangeboren vermogen om meebewogen te raken met de beweging van de ander of de omgeving is het werkingsmechanisme dat centraal staat in onze methode. Een werkingsmechanisme dat niet is voorbehouden aan ouders en baby’s of aan ganzenkuikens en hun ouders, maar in allerlei relaties een rol speelt, ongeacht problematiek, leeftijd, cultuur of achtergrond en dat gebaseerd is op beweging. Gezamenlijkheid en Onderscheid Ook vanuit andere disciplines dan de hechtingstheorie of de ontwikkeling van het zelfbegrip zijn er aanwijzingen gevonden dat beweging uitnodigt tot bewegen en vooral wat het effect hiervan is. Dit heeft te maken met de fenomenen synchronie en synchronisatieprocessen. De eerste aanwijzing hiervoor werd gedaan door Christiaan Huygens in 1665. Hij ontdekte dat twee slingerklokken, opgehangen aan een gemeenschappelijke houten balk, na verloop van tijd in perfecte synchronie heen en weer slingerden ongeacht hun uitgangspositie en dat het tikken van de klokken gelijk was. Het geheim van dit fenomeen lag in de nauwelijks waarneembare trilling van de houten balk, ontstaan uit de bewegingen van de slingers van de klokken. Twee systemen met verschillende frequenties kunnen elkaar op sleeptouw nemen (entrainment) en tot een gezamenlijk ritme komen mits zij met elkaar verbonden zijn (Pikovsky et al., 2001). Het is een vorm van afstemmen gebaseerd op de wederzijdse ritmes en frequenties. Dit proces van meer aan elkaar gelijk worden in ritme heet synchronisatie. Dit proces is niet voorbehouden aan mechanische systemen. Vandaag de dag is bekend dat ook biologische systemen, van de meest eenvoudige tot de hoogst ontwikkelde, synchronisatieprocessen kennen. Sterker nog, alle systemen, zowel biologische, mechanische, elektronische als chemische, hebben een eigen ritme en kunnen hun ritme aanpassen aan een ander systeem. De toepassing van deze ontdekking heeft zijn weg gevonden naar de fabricage en verfijning van klokken en later naar de radiocommunicatie en elektrotechniek zoals generatoren. Nu is een samenleving zonder deze toepassingen ervan ondenkbaar geworden. Binnen de sociale wetenschappen ontstond langzamerhand ook aandacht voor de fenomenen synchronie (de toestand) en synchroniseren (het proces). Uit talrijke A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw