Sonja Graafstal en Carine Heijligers

658 APPENDICES wordt eveneens door alle zintuigen geregistreerd evenals de richting van waaruit de prikkel komt, de afstand tot de prikkel of de duur ervan. Dit maakt dat deze (amodale) kwaliteiten zoals richting, snelheid, afstand en intensiteit zintuigonafhankelijk zijn. Stern (1985/2000 leidt uit de door hem geciteerde onderzoeken af dat de amodale kwaliteiten van de zintuigen zogenoemde intersensorische of crossmodale waarneming mogelijk maken. Het belang hiervan bespreekt Stern onder de noemer affect attunement. Ouders en baby’s vanaf een maand of negen maken veelvuldig gebruik van crossmodale matching bij het communiceren van een emotionele of gemoedstoestand. Het enthousiasme ritme waarmee een baby met een speeltje op de grond slaat, kan door de ouder overgenomen in geluiden die het ritme matchen van de slaande beweging. Op deze wijze laat de ouder zien dat het de gemoedstoestand van de baby herkent. De baby, die het vermogen heeft om crossmodale matching waar te nemen, voelt zich erkend en gezien. Naast ritme zijn dus ook intensiteit, richting en afstand amodale kenmerken van een beweging waarmee een emotionele toestand op nonverbale wijze kan worden gecommuniceerd. Een ander aspect van beweging heeft te maken met de kwaliteit van een beweging. We kunnen bewegingen niet beschrijven zonder er een kwaliteit aan toe te kennen; woorden als ‘struikelen’ en ‘herstellen’, maar ook ‘draven, ‘sloffen’ en schrijden113 zijn niet zuiver beschrijvend, ze vertellen ons iets over de (emotionele) ‘betekenis’ van de beweging. Ieder mens heeft een eigen unieke manier van lopen waaraan deze wordt herkend. Stern noemt deze kwaliteit in zijn laatste boek (Stern, 2010, p. 42) forms of vitality. Forms of vitality specificeren het dynamische karakter van een beweging. Zo kan een bepaalde beweging, bijvoorbeeld van de arm, omschreven worden als schokkend, explosief, golvend, verdwijnend, etc. Deze specifieke stijl van bewegen is eigen aan ieder mens en reeds bij de baby waarneembaar. Zo zou je kunnen zeggen dat de ene persoon een meer golvende manier, de ander een meer staccato en weer een ander een ploffende wijze van gedragingen heeft. Een pasgeboren baby zal in het voeden, verschonen en aaien van de verzorger dit dynamisch bewegingspatroon van form of vitality ervaren dat bij die verzorger hoort. Waarom is deze kijk op beweging relevant voor ‘Beweging-als-houvast’? Op de eerste plaats drukken forms of vitality de dynamische kenmerken van de beweging uit en niet zozeer de statische vormaspecten of de emotionele lading die ermee samengaat. Daarnaast zijn forms of vitality bruikbaar omdat deze opgebouwd zijn uit een aantal 113 Algra (2020) toont een lange lijst met woorden die verschillende wijzen van lopen aanduiden: banjeren, benen, dartelen, doorstappen, draven, drentelen, een luchtje scheppen, flaneren, hardlopen, hollen, ijlen, ijsberen, jagen, jakkeren, koersen, kuieren, lopen, marcheren, naderen, opschieten, pikkelen, racen, rennen, reppen, rondslenteren, runnen, scharrelen, schrijden, schuifelen, sloffen, snellen, spoeden, stappen, stevenen, stiefelen, stormen, struinen, stuiven, sukkelen, treden, verdergaan, vervolgen, vliegen, volgen, voortbewegen, voortgaan, wandelen, zich begeven, zich haasten, zich spoeden, zich vertreden, zwerven, zweven.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw