Sonja Graafstal en Carine Heijligers

674 APPENDICES niet langer overvraagd en voelt zich beter begrepen waardoor deze open gaat staan voor verandering; zoals een baby, peuter of kleuter dat feitelijk ook doet. Een belangrijke voorwaarde voor het succesvol implementeren van Beweging-alshouvast in een residentiële instelling is dat het volledige team achter de methode staat en de principes toepast. Hoewel er in een therapeutische een-op-een behandeling zeker succes geboekt kan worden is het noodzakelijk dat er in de leefomgeving van de jongere op eenzelfde wijze met de jongere wordt omgegaan. Nieuw geleerd gedrag moet in de dagelijkse leefwereld van de jongere bestendigd en bevestigd worden. Een repressief leefklimaat zal de geboekte vooruitgang tijdens de therapie volledig tenietdoen. Daarnaast kost het implementeren van Beweging-als-houvast tijd. De ervaring heeft geleerd dat het team dat op een leefgroep van een residentiële instelling staat ongeveer 1,5 jaar nodig heeft om zich de methode geheel eigen te maken. Niet alleen wordt van elk teamlid gevraagd om de principes van Beweging-als-houvast toe te passen in een een-op-een situatie, er wordt ook verwacht dat iedere hulpgever zich houdt aan de dagstructuur (zie hechtingspijlers in Heijligers & Bosman, 2020). De belangrijkste bedreiging voor goede zorg is echter het grote verloop van personeel waardoor borging van de methode gevaar loopt. Dit betekent dat er voortdurend onderhoud in de vorm van intervisie en supervisie nodig is om elkaar scherp te houden en nieuwe medewerkers mee te nemen in de werkwijze en het gedachtengoed van Beweging-als-houvast. Vanwege de druk op instellingen om zo snel en goedkoop mogelijk te werken, is het risico groot dat er juist bezuinigd wordt op momenten van supervisie en intervisie. Gelukkig zijn er instellingen waar op een creatieve manier wordt omgesprongen met de beschikbare gelden en tijden en deze belangrijke vorm van ondersteuning en het bewaken van het voortgangsproces behouden blijft. Valorisatie In dit laatste deel van de samenvatting staan we stil bij ons perspectief hoe we relationeel werken kunnen terugbrengen in de hulpverlening. We besteden aandacht aan een andere kijk op stoornissen, bespreken de overeenkomsten en verschillen tussen Beweging-als-houvast en andere relationele behandelmethoden en presenteren een ethisch perspectief op zorg. Perspectief op stoornissen Hoewel er in alle casussen sprake was van een of meerdere DSM-diagnoses voor de hulpvragers, is geen daarvan de ingang voor onze hulpverlening geweest. Onze ervaring is dat een diagnose op basis van de DSM onvoldoende handvatten biedt om de problemen van de hulpvragers waar wij mee te maken hebben effectief te kunnen helpen. Dit heeft naar o.i. met een aantal redenen te maken. De stoornissen die genoemd worden in de DSM-5 zijn psychiatrische stoornissen. De biologische psychiatrie

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw