Sonja Graafstal en Carine Heijligers

677 NEDERLANDSE SAMENVATTING verbeteren van de communicatie tussen ouder en kind. VHT laat middels videobeelden aan ouders geslaagde of prettige contactmomenten zien. Voor de overdracht van geslaagde contactmomenten is men binnen VHT vooral aangewezen op talige communicatie. Talige communicatie kan zeker effectief zijn, maar heeft ook het gevaar in zich dat het voor velerlei uitleg vatbaar is. Woorden als, vriendelijk, aardig, gezellig, responsief, sensitief of uitnodigend, kunnen persoonlijk ingevuld worden. Als mensen ‘prettige videofragmenten’ herkennen dan zijn videobeelden helpend en is het een prachtig middel om bewust te worden van het eigen handelen. Als dit echter niet werkt, dan vermoeden wij dat we ons preciezer moeten uitdrukken waar het gaat om het handelen van de hulpgever en dan geeft Beweging-als-houvast concrete handvatten. Ook bij de CSL, Floortime/FloorPlay, Methode Heykoop en Theraplay staat de communicatie en interactie tussen ouder/hulpgever en kind/hulpvrager centraal. Er wordt geleerd om ‘anders te kijken’ naar de hulpvrager en diens gedrag, er is aandacht voor momenten van gezamenlijkheid en de emotionele behoefte van de hulpvrager. Het succes van deze methoden zou naar ons idee wel eens het gevolg kunnen zijn van het onbewuste handelen van de hulpgever. Het is niet onwaarschijnlijk dat zij gebruik maken van de bewegingskenmerken, richting, snelheid, afstand, spierspanning en geluid om met de hulpvrager om te gaan. In een situatie met een niet-pratende hulpvrager of een hulpvrager waarbij praten geen effect heeft op het handelen, vallen veel hulpgevers terug op een vorm van communiceren of interacteren die lijkt op de omgang tussen een volwassene en een baby. Die vorm van interacteren zijn wij niet verloren, maar passen we niet als vanzelf toe in de interactie met kinderen en jongeren. In deze specifieke situatie waarin hulpgevers interacteren met hulpvragers met (ernstige) ontwikkelingsstoornissen kan men daar zeker toe worden uitgenodigd. Met een baby doen we dit welhaast als vanzelf. We praten er wel tegen, maar we begrijpen dat we niet via de inhoud contact maken. De vorm waarmee dat gebeurt zijn de bewegingen van onze lichamen. Als hulpgevers van de meest verwante methoden onbewust of impliciet gebruik maken van de principes die binnen Beweging-als-houvast expliciet beschreven zijn, dan dient zich de volgende interessante vraag aan. Heeft de kwaliteit van de relatie tussen hulpgever en hulpvrager, ofwel de therapeutische alliantie, die een belangrijke rol speelt in de effectiviteit van de (psycho)therapeutische hulpverlening in het algemeen (e.g., Del Re et al. 2021) kenmerken van Beweging-als-houvast? Zorgethiek en de hulpgever In het laatste hoofdstuk van ons proefschrift staat de hulpgever centraal en diens handelen in het contact met de hulpvrager. Hierin speelt de ethische vraag ‘wat is goede zorg’ een rol. Leidraad hiervoor is het boek van Van Heijst (2005) geweest. Goede zorg kan op verschillende manieren uitgelegd worden. Vanuit economische belangen gedacht moet hulp korter, sneller, efficiënter, goedkoper en vooral moeten methoden A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw