Sonja Graafstal en Carine Heijligers

68 1B Een voorbeeld uit de sociale wetenschappen is het ontstaan van complexe gedragingen die ontstaan vanuit een simpele variabele, zoals het volgen met de ogen van een object. Dit begint met een ouder die een speeltje in het gezichtsveld van de baby brengt. De aandacht wordt getrokken en de baby kijkt naar het speeltje. Als de ouder het speeltje beweegt door deze van dichtbij naar veraf te bewegen, zal de baby proberen het speeltje in het vizier te houden door de beweging te volgen. Dit kan uiteraard ook door het speeltje van links naar rechts te bewegen. Behalve dat de baby leert volgen met de ogen, leert deze ook perspectief waarnemen als gevolg van het onderscheid tussen een stilstaande achtergrond en een bewegende voorgrond. Daarnaast leert de baby verschil in snelheid van bewegen, verschil in bewegingen van voren naar achteren, contour en vorm waarnemen etc. Veelal zijn deze complexe gedragingen van de baby voor ons pas zichtbaar op een latere leeftijd, maar het begint bij enkele eenvoudige gedragingen: de bewegingen van de ouder met het speeltje en het kijken van de baby naar het speeltje. Voor een uitgebreide verhandeling over hoe cognitie zich ontwikkelt van eenvoudige exploratieve gedragingen naar complex gedrag verwijzen we naar een studie van Gibson (1988). Afbeelding 1b.7 Zelforganisatie van een Paard: van Stap, naar Draf naar Galop Noot. Illustratie W. de Muijnck, 2020.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw