Sonja Graafstal en Carine Heijligers

79 RELATIONEEL ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF De 3-jarige Joey ziet Marja naar de kapstok lopen. Schreeuwend loopt hij op haar af en trekt aan haar jas. ‘Niet doen Joey, ik moet weg’. Joey barst in tranen uit. Terwijl Marja het huis verlaat snikt Joey nog na. Even later komt Dennis de gang in omdat ook hij weg moet. Joey die nog bij de voordeur staat en inmiddels gestopt is met huilen volgt zijn vader met zijn blik. Dennis pakt zijn jas van de kapstok en zegt, ‘Oma komt zo’. Maar Joey kijkt niet naar zijn vader, hij keert zich om en banjert de kamer in. Hij klimt in de vensterbank en in de verte ziet hij oma al aankomen fietsen. Joey zwaait uitbundig naar haar en als zij hem ziet en terugzwaait verschijnt er een lach om zijn mond. Hij dribbelt naar de voordeur en roept nog voor ze binnen is: ‘Oma, spelletje doen?’ Oma antwoordt: ‘Goed hoor.’ Met een kopje thee en wat koekjes vermaken ze zich opperbest. Joey babbelt honderduit tijdens een spelletje. Een uur later komt Marja thuis en roept vanuit de gang: ‘Hallo daar ben ik weer!’ Als ze Joey wil begroeten, duwt hij haar eerst boos van zich af en kort daarna trekt hij Marja stevig aan haar trui. Tegen de avond komt Dennis enigszins aangeschoten en drijfnat thuis. ‘Hallo allemaal!’, roept hij. Joey die nog met een spelletje bezig is, kijkt niet op of om. Inleiding In het leven van Joey zien we dat de relaties die hij heeft met zijn ouders en oma verschillende vormen hebben en dat in elke relatie andere gedragingen van Joey naar voren komen. In contact met zijn moeder laat Joey met regelmaat boosheid zien, terwijl Joey in het contact met vader zich onverschillig opstelt en hij bij oma juist honderduit praat. Kunnen we nu zeggen dat Joey boos, gesloten of open is? Dat is blijkbaar dus afhankelijk van de context waarin Joey zich bevindt. De ene persoon roept bij hem ander gedrag op dan de ander. Bovendien speelt de geschiedenis van Joey en de ervaringen met zijn opvoeders een rol. Elk aspect heeft zijn eigen invloed op de ontwikkeling van Joey. We zullen in dit hoofdstuk stilstaan bij het relationele aspect van ontwikkeling. Daarmee bedoelen we de relatie die een persoon heeft met de fysieke context zoals huis, wijk, straat, alsook zijn levensgeschiedenis en de relaties met de mensen in de directe omgeving. Het bio-ecologisch model van Bronfenbrenner is onze leidraad om de verschillende contexten in een model onder te brengen. Het belang van menselijke relaties voor de algehele ontwikkeling bespreken we aan de hand van de gehechtheidstheorie. Daarna zoomen we in op de kant van de baby en de mogelijkheden die een baby heeft om zowel contact met de ander te maken alsook om zich te ontwikkelen tot een individu, een zelf. Ten slotte, bespreken we aan het eind van dit hoofdstuk op welke manier de relationele ontwikkeling samenhangt met beweging. 1C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw