Sonja Graafstal en Carine Heijligers

8 PROLOOG Carine Heijligers Voor Carine gaan we terug naar eind jaren zeventig, toen zij op negentienjarige leeftijd als pedagogisch medewerker ging werken bij de therapeutische gezinshuizen van Browndale. John Brown, de grondlegger van Browndale, zette deze gezinshuizen op voor kinderen met ernstige problemen in de sociaalemotionele ontwikkeling. Deze kinderen konden niet thuis wonen en hadden nauwelijks ervaring met een veilig en ‘normaal’ gezinsleven. Het doel van deze gezinshuizen was om het ‘gewone’ gezinsleven zo goed als mogelijk na te bootsen, met professionals die zich voor langere tijd aan dit gezinshuis en deze groep kinderen wilden verbinden. Het viel Carine op dat de kinderen allemaal op een bepaalde manier onhandig waren in de omgang met anderen en hierdoor regelmatig in conflict kwamen met elkaar. Hoe kan dat toch, terwijl de meeste mensen geboren worden met kwaliteiten om zich op een goede manier relationeel te ontwikkelen? Deze relationele onhandigheid was de aanleiding om uit te zoeken hoe je daarmee om zou kunnen gaan en misschien zelfs zou kunnen veranderen. Carine besloot tot het volgen van de opleiding Social Sciences of Liberal Arts bij de Antioch University. Vervolgens werkte ze mee aan het opzetten van een ontwikkeltraject voor kinderen die dusdanig beschadigd waren dat ze het reguliere onderwijs niet konden volgen. Deze kinderen waren nog niet schoolrijp, hoewel ze dat volgens hun kalenderleeftijd wel zouden moeten zijn. Carine richtte zich op de expressiemogelijkheden die de kinderen in hun beweging lieten zien. Zo kreeg een kind dat met grote gebaren beweegt de ruimte om te tekenen op rollen behang of om de ramen te lappen. Voor een kind met veel ritmegevoel was er de mogelijkheid om muziek te maken of te dansen. Door aan te sluiten bij de eigen mogelijkheden en interesses van het kind, was school laagdrempelig en kregen kinderen het gevoel competent te zijn. Dit werd de basis waarop werd voortgebouwd tot na verloop van tijd ieder kind een vorm van bestaand onderwijs kon volgen. Op dit schooltje ontmoette Carine Marijke Rutten-Saris (1943-2020). Marijke was docent ‘methodiek’ aan de Kopse Hof in Nijmegen en begeleidde een studente die in de Browndale school haar stage kwam lopen. Carine en Marijke ontdekten dat zij eenzelfde manier van kijken hadden naar jongeren met probleemgedrag, namelijk door niet op het ‘foute’ gedrag de aandacht te vestigen, maar door eerst aan te sluiten bij de mogelijkheden van de jongere. Marijke vond het heel boeiend om te zien dat hierdoor nieuwe manieren van bewegen gingen ontstaan, waardoor jongeren meer mogelijkheden kregen om te kunnen handelen en reageren. Deze toevallige ontmoeting leidde tot een jarenlange samenwerking tussen Carine en Marijke. Uit deze samenwerking groeide een methode die bekend werd onder de naam Emerging Body Language (EBL), in het Nederlands aangeduid met ‘Scheppende Lichaamstaal’ (Rutten-Saris, 1990).

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw