Sonja Graafstal en Carine Heijligers

9 PROLOOG Marijke wilde naast het onderwijzen van de EBL-therapie deze ook wetenschappelijk funderen. Zij vond theoretische onderbouwing bij Daniel Stern. In zijn boek ‘The Interpersonal World of the Infant’ (1985/2000) staat de ontwikkeling van het ‘zelf’ en de vroege ouder-kind interactie centraal. De grote verdienste van Stern is geweest om deze ontwikkelingen te benaderen vanuit het gezichtspunt van de baby en dit te onderbouwen met tal van wetenschappelijke onderzoeken. Uit zijn bevindingen blijkt dat ouders en hun baby in de preverbale periode gebruik maken van bewegingen en synchronisatieprocessen en dat dit de basis vormt voor de sociaalemotionele en cognitieve ontwikkeling. Zijn bevindingen zijn jarenlang onderbelicht geweest vanwege de grote nadruk die er in de jaren ’70 en ’80 gelegd werd op de cognitieve ontwikkeling en de aandacht voor de hersenen en neurologische processen. Het is aan Marijke te danken dat zijn gedachtegoed als belangwekkend voor de EBL-methodiek gezien werd. Na een aantal jaren te hebben samengewerkt, gingen ze allebei hun eigen weg. Marijke Rutten-Saris promoveerde in 2002 op het analyseren van beweging op papier, de RSindex. Carine ging in de jaren ‘80 een samenwerking aan met mensen van de Stichting Promotie Intensieve Thuisbehandeling Nederland, de tegenwoordige Associatie voor Interactiebegeleiding en Thuisbehandeling. De werkwijze van Carine kreeg steeds meer vorm door deze toe te passen bij video-hometraining. In deze periode werd het gezin van Carine uitgebreid met, na elkaar, de geboorte van twee zonen. Het werd al snel duidelijk dat de jongens zich niet volgens de verwachte ‘standaardroute’ ontwikkelden. Een standaard aanpak was dus ook niet effectief. Carine zegt hier over: “De ontwikkeling van onze zonen verliep anders dan verwacht. Ook in mijn eigen gezin kwam hulpverlening over de vloer. Ik was echter allerminst tevreden over de aanpak die geboden werd en de veranderingen die wij als ouders moesten doorvoeren. ‘Dat kan best beter’, dacht ik. Vervolgens ben ik zelf gaan uitzoeken hoe ik ze kon helpen om op een fijne manier groot te worden. De ervaringen die ik reeds had opgedaan bij Browndale en de toevoegingen die ik leerde bij de video-hometraining maakte dat ik voor een heel andere weg koos, dan toen gebruikelijk was. Net als bij Browndale maakte ik gebruik van de bewegingen en de expressie die mijn zonen lieten zien. Ik haakte daarop aan en ontwikkelde met hen variaties op de bestaande bewegingen. Zo leerden wij hoe we samen in verbinding konden zijn, maar ook hoe ieder van ons zijn eigenheid kon behouden. Goed contact hebben met mijn kinderen en uitzoeken hoe je samen wederkerig kunt zijn is heel veel waard. Natuurlijk heb ik ook mijn fouten gemaakt, maar deze hebben niet de boventoon gevoerd in de relatie met mijn kinderen. Het zijn nu fijne volwassen en nog steeds niet gemiddeld!” Intussen ging het werk ook gewoon door en Carine was, vanuit Oosterpoort een Brabantse instelling voor jeugdhulpverlening, regionaal werkzaam op tal van instellingen waar zij zich bezighield met het uitvoeren en opleiden van video-interactiebegeleiding. P

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw