Sonja Graafstal en Carine Heijligers

99 RELATIONEEL ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF speeltje te halen. Kennelijk is de baby in staat om de uitdrukking op het gezicht van de moeder te matchen met een eigen gevoelsstaat. Een laboratoriumstudie van MacKain et al. (in Stern, 1985/2000) bevestigde deze hypothese. Verdrietige baby’s keken langer naar een afbeelding van een droevig gezicht en vrolijke baby’s keken langer naar een afbeelding van een blij gezicht. Men zou kunnen veronderstellen dat het matchen van de gevoelsstaat van de ouder met die van zichzelf een complexe vorm van imitatie is, die verder gaat dan het uitsteken van de tong. Het principe is namelijk hetzelfde, een toestand creëren die overeenkomstig of synchroon is met die van de ouder. We zullen in hoofdstuk 1d verder ingaan op het begrip synchronie, aangezien er ook buiten de ouder-kind interacties en ook buiten de sociale wetenschap veel onderzoek gedaan is naar synchronisatieprocessen en de betekenis en het belang hiervan. Het herkennen van de gevoelsstaat van de ander is nog niet hetzelfde als het uitwisselen van gevoelens. Hoe weet een kind dat een ouder niet alleen een eigen gevoelsstaat heeft, maar dat de ouder ook in staat is om de emoties van het kind te herkennen en dat beiden in staat zijn om gevoelens met de ander te delen? Hoe kom je als het ware in de ander? Hoe doe je dat zonder gebruik te maken van woorden, want we hebben het nog steeds over baby’s tussen de 9 – 15 maanden? Hiervoor zijn volgens Stern drie aspecten nodig, namelijk ten eerste moet de ouder in staat zijn om de gevoelens van de baby af te lezen op basis van uiterlijke gedragingen, vervolgens moet de ouder een gedraging laten zien die op de een of andere manier correspondeert met de gevoelstoestand van de baby en ten derde moet de baby in staat zijn om het gedrag van de ouder te koppelen aan de oorspronkelijke gevoelens van de baby en het niet te zien als louter imitatie van het gedrag. Dit betekent dat het gedrag van de ouder verder gaat dan imitatie. Zonder op dit moment dieper in te gaan op de discussie over wat imitatie inhoudt, lijkt het wel gerechtvaardigd om te stellen dat imitatie gaat over het matchen van gedragingen, een aspect waarvan de ouder veelvuldig gebruikmaakt in de fase van het geheel-zelf, terwijl wij nu op zoek zijn naar het matchen en uitwisselen van gevoelens. Het begrip dat Stern hiervoor gekozen heeft is ‘affect attunement’. Affect attunement De term ‘affect attunement’ is door Daniel Stern (1985/2000) bedacht naar aanleiding van specifieke observaties die hij deed tijdens zijn jarenlange studies van ouder-kind interacties. Letterlijk betekent de term ‘gevoelsafstemming’. De ouder heeft in de eerste zes maanden veelvuldig gebruik gemaakt van imitatie. Wanneer de baby lacht, dan lacht de ouder ook. Wanneer de baby vocaliseert, dan doet de ouder dit ook. Dit is geen rigide vorm van nadoen, dat zou robotachtig overkomen. In de imitatie voegt de ouder namelijk een kleine variatie toe, waardoor het spel of de uitwisseling interessant blijft en er een dialoog ontstaat in vocalisaties, 1C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw