Caroliene Meijndert

168 Addendum waren beschikbaar voor de 5-jaar follow-up. Na vijf jaar bedroeg de overleving van het implantaat 100% en de overleving van de kronen 98%. Het gemiddelde botverlies was zeer gering (0,13 mm) en de mediane pocket-sonderingsdiepte was gemiddeld 2,75 mm. De gemiddelde PES- en WES-scores waren, respectievelijk 6,6 en 7,8 op een 10- punts schaal. De patiënttevredenheid was hoog (92,1 op een VAS-schaal van 0-100). De uitkomsten van patiënten bij wie wel of geen augmentatieprocedure was verricht, waren vergelijkbaar. Met andere woorden, het plaatsen van bone-level implantaten is een betrouwbare behandeloptie in de maxillaire esthetische zone voor het vervangen van een solitair gebitselement, ongeacht of er wel of niet eerst een botaugmentatie in de implantaatregio moet worden verricht. In de hoofdstukken 2 en 3 beschreven studies werden cilindrische implantaten met parallelle wanden gebruikt. Inmiddels zijn ook implantaten met een taps toelopend ontwerp beschikbaar. Tapse implantaten zouden het voordeel hebben van een verbeterde initiële stabiliteit met minder kans op perforatie van de buccale botwand. In hoofdstukken 4 en 5 worden twee studies beschreven waarin werd onderzocht hoe het behandelresultaat was van taps toelopende bone-level implantaten voor toepassing bij enkeltandsvervanging in de esthetische regio van de bovenkaak. Voor de studie beschreven in hoofdstuk 4 werden de klinische, röntgenologische en esthetische resultaten van enkeltandsvervanging in de esthetische regio van de bovenkaak bij 30 patiënten (15 mannen en 15 vrouwen, gemiddeld 38 jaar) na 1 jaar geëvalueerd. Alle implantaten werden geplaatst in een regio waar minimaal drie maanden eerder een gebitselement was verwijderd en was genezen zonder aanvullende maatregelen, zoals een botaugmentatie. Bij de meerderheid van de patiënten (77%) moest tijdens het plaatsen van het implantaat buccaal extra bot worden aangebracht (autoloog + botsubstituut), omdat plaatselijk de dikte van de buccale botlamel minder was dan 2 mm. Na een osseointegratiefase van 3 maanden werden de implantaten vrijgelegd en voorzien van een tijdelijke kroon, drie maanden later gevolgd door de definitieve kroon. De stabiliteit van alle implantaten was goed, de mediane Implantaat Stabiliteit Quotiënt (ISQ) was 73 direct na plaatsing van het implantaat en 79 op het moment van het aanbrengen van de definitieve kroon (p<0,005). Eén jaar na het plaatsen van de definitieve kroon was geen enkel implantaat verloren gegaan (100% overleving), bedroeg het gemiddelde peri-implantaire botverlies 0,07 mm, was de gemiddelde recessie op mid-buccaal mucosaniveau 0,14 mm, en waren de mediane PES en WES waarden respectievelijk 6 en 8. De gemiddelde algemene tevredenheid van de deelnemers was 90,1 op een 100 punts VAS schaal. Geconcludeerd werd dat het taps toelopende

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0