Caroliene Meijndert

169 Samenvatting implantaat geschikt was om een reeds ontbrekend element in de esthetische regio van de bovenkaak te vervangen. In de in hoofdstuk 5 beschreven studie werd het taps toelopende implantaat ook toegepast in patiënten bij wie na extractie de alveole was opgevuld met (kunst)bot. Deze toepassing werd onderzocht omdat studies hadden uitgewezen dat het resorptie proces sterk kan worden vertraagd wanneer na de extractie de alveole wordt opgevuld. Op deze wijze kan een gunstigere uitgangssituatie worden gecreëerd voor het plaatsing van het implantaat. Dertig patiënten (16 mannen en 14 vrouwen, gemiddelde leeftijd 43 jaar) met een niet te behouden gebitselement in de esthetische regio van de bovenkaak en bij wie een buccaal botdefect na extractie was ontstaan, werden geïncludeerd. In alle patiënten werd eerst de extractie alveole opgevuld met een 1:1 mengsel van autoloogbot en een botsubstituut. Drie maanden later werd een taps toelopend bone- level implantaat geplaatst en op dezelfde dag voorzien van een tijdelijke kroon. Deze kroon werd na drie maanden vervangen door de definitieve kroon. Na een jaar was één implantaat verloren gegaan (96,7% implantaatoverleving). De gemiddelde ISQ waarde was 68,9 ten tijde van het plaatsen van het implantaat en 80,2 ten tijde van het plaatsen van de definitieve restauratie (p<0,005). Eén jaar na het plaatsen van de definitieve kroon was het peri-implantaire botniveau zeer gering afgenomen (0,07 mm) en was het niveau van de mid-buccale mucosaverandering feitelijk niet veranderd (+0,01 mm). De mediane PES en WES na één jaar waren respectievelijk 6 en 8, en de gemiddelde patiënttevredenheid was 86,6 (0-100 VAS-schaal). Met andere woorden, taps toelopende bone-level implantaten kunnen met een goed resultaat direct worden belast in een regio waar na verwijderen van een gebitselement de alveole is gevuld met een mengsel van autoloog bot en een botsubstituut. De al goede initiële stabiliteit van taps toelopende implantaten werd in een later ontwerp verder verbeterd door het aanbrengen van ‘scherper en dieper snijdende’ schroefwindingen, zodat het implantaat zichzelf nog beter in het bot kan graven. Deze verandering in het ontwerp van het implantaat zou met name gunstig zijn wanneer een implantaat direct na het verwijderen van een gebitselement in de alveole wordt geplaatst. Wanneer deze methodiek wordt gecombineerd met het direct plaatsen van een kroon, kan tevens het aantal behandelsessies worden verminderd en de totale behandeltijd worden verkort. In de in hoofdstuk 6 beschreven case reports werden de klinische, röntgenologische, esthetische en patiënt-gerapporteerde uitkomsten van dit nieuwe type implantaat beschreven. Drie patiënten met een niet te behouden gebitselement in de esthetische regio van de bovenkaak werden behandeld met dezelfde strategie, namelijk extractie van het gebitselement, zonder afschuiven A

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0