Flipbook

S DUTCH SUMMARY 219 de participant toetrok (geen actieve toenadering). Ter controle was er ook een groep participanten die niet herhaaldelijk aan de spin werd blootgesteld, maar tussen de voor- en nameting een tijdschrift las. Ten opzichte van deze controlegroep lieten beide exposure groepen een grotere daling in spinnenangst zien. Deze daling verschilde niet tussen de exposuregroepen. Het naar je toe trekken van de spin tijdens exposure vergrootte dus niet het effect van exposure. De bevindingen van dit proefschrift beschrijven verschillende manieren waarop veiligheidsgedrag bijdraagt aan de volharding van irrationele angsten: veiligheidsgedrag kan irrationale angsten in stand houden door extinctie te belemmeren, het kan angst direct verergeren en kan bijdragen aan de terugkeer van angst na exposure. We vonden echter ook dat veiligheidsgedrag niet altijd disfunctioneel en schadelijk is: veiligheidsgedrag dat het optreden van een gevreesde gebeurtenis niet in de weg staat en schoonmaakgedrag in de context van besmetting en walging verminderden de positieve effecten van exposure niet. Daarnaast zou veiligheidsgedrag dat toenadering bevordert kunnen bijdragen aan de positieve effecten van exposure. De behandeling van pathologische angstproblematiek kan profiteren van een goed begrip van de rol van veiligheidsgedrag in de volharding van irrationale angsten. Bij het optimaliseren van exposure therapie moet daarom gekeken worden op welke manier veiligheidsgedrag ingezet kan worden tijdens exposure oefeningen en hoe disfunctioneel en schadelijk veiligheidsgedrag verminderd kan worden. Pathologische angst is een ernstig klinisch en maatschappelijk probleem. Pogingen om de huidige bevindingen te vertalen naar klinische toepassingen zijn daarom nodig.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw