Teun Remmers

Samenvatting | 213 De rol van dagelijks bewegen ten behoeve van de gezondheid en het welbevinden van kinderen wordt tegenwoordig steeds beter onderkend, zowel in Nederland als internationaal. Voorbeelden daarvan zijn de wereldwijde beweegrichtlijnen van de wereld gezondheidsorganisatie (WHO) en het hernieuwde advies van de Nederlandse Gezondheidsraad omtrent dagelijks bewegen. Voldoende bewegen wordt bij kinderen in verband gebracht met bijvoorbeeld sterkere spieren en botten, maar ook mentale voordelen zoals betere cognitieve prestaties en sociale vaardigheden. Daarnaast speelt dagelijks bewegen een belangrijke rol in de preventie van overgewicht en obesitas. Daarnaast blijkt dat de meeste kinderen die onvoldoende bewegen, dit op latere leeftijd moeilijk kunnen veranderen. Daarom is het belangrijk om onderzoek te doen naar op welke wijze we het beweeggedrag van kinderen succesvol kunnen bevorderen. Wat opvalt in eerder onderzoek is dat er gebruik wordt gemaakt van verschillende technieken om de hoeveelheid bewegen in kaart te brengen; objectieve metingen (bijvoorbeeld accelerometers) en vragenlijsten. Dit proefschrift beschrijft een verzameling van acht studies die gericht zijn op het beweeggedrag van kinderen. Specifieker omvat dit proefschrift een viertal doelstellingen: 1) het onderzoeken van de relatie tussen de hoeveelheid objectief gemeten bewegen en de ontwikkeling van (over)gewicht op latere leeftijd, 2) inzicht verkrijgen in specifieke determinanten op individueel niveau (bijvoorbeeld psychologische determinanten en sociaal-demografische factoren) van objectief gemeten beweeggedrag, 3) begrijpen van determinanten die een rol spelen in de hoeveelheid buiten spelen dat ouders rapporteren, hoe deze determinanten zich tot elkaar verhouden, en op welke manier de invloed van deze determinanten zich ontwikkelt op latere leeftijd, 4) begrijpen hoe objectief gemeten onderdelen in de fysieke omgeving gerelateerd zijn aan metingen van dagelijkse beweegpatronen van kinderen en hoe deze beweegpatronen zich ontwikkelen in de overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs. Hoofdstuk 1 beschrijft een overzicht van directe- en indirecte voordelen van dagelijks bewegen op de gezondheid en het welbevinden van kinderen, en introduceert wat er momenteel bekend is in de literatuur over invloeden van beweeggedrag op zowel individueel niveau als in de omgeving. Daarnaast beschrijft dit hoofdstuk belangrijke uitdagingen die momenteel spelen bij het meten van beweeggedrag en de omgeving en worden recente (technologische) ontwikkelingen in het objectief meten van beweeggedrag geïntroduceerd. Tenslotte beschrijft dit hoofdstuk de inhoud en achtergrond van de studies die zijn uitgevoerd in het kader van dit proefschrift.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw