Teun Remmers

Samenvatting | 217 Hoofdstuk 9 beschrijft een studie naar de ontwikkeling van objectief gemeten beweegpatronen in de overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs. Er werd hier opnieuw gebruikt gemaakt van gegevens van het PHASE-kids project. In deze studie is er met behulp van accelerometer, GPS en GIS gegevens gekeken naar specifieke beweegpatronen zoals bewegen in huis, op school, op de sportvereniging en op andere plaatsen. De ontwikkelingen in deze beweegpatronen zijn apart bekeken in de perioden voor- tijdens-, na schooltijd en in het weekend. Uit de resultaten komt naar voren dat kinderen aanzienlijk minder gaan bewegen wanneer ze naar het voortgezet onderwijs gaan, voornamelijk in de periodes na school en in het weekend. Dit komt vooral tot uiting in een toename van zittend gedrag na school op de thuislocatie, een afname van licht intensief beweeggedrag op sportverenigingen, en een afname van beweeggedrag op andere locaties dan hierboven beschreven. Daarentegen werd er een gemiddelde toename van actief transport gevonden gedurende weekdagen. Deze toename was sterker voor kinderen die op een grotere afstand van hun school woonden. Deze uitkomsten geven een beter inzicht in de ontwikkelingen van beweegpatronen van kinderen in de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs, en geven daarnaast aanknopingspunten voor beweegstimulering na schooltijd en in het weekend. Tenslotte worden in hoofdstuk 10 van dit proefschrift de belangrijkste resultaten gepresenteerd en in een breder perspectief geplaatst. Daarnaast worden er methodologische en theoretische overwegingen beschreven die relevant zijn voor zowel de interpretatie van de resultaten in dit proefschrift als voor vergelijkbare studies in dit vakgebied. Bovendien worden in dit hoofdstuk ook aanbevelingen voor zowel gezondheidsprofessionals als onderzoekers gepresenteerd om beweegstimulering verder te bevorderen. De belangrijkste conclusie die uit dit proefschrift getrokken kan worden is dat door middel van betrouwbare objectieve metingen, beweegpatronen van kinderen beter in beeld gebracht kunnen worden. Wanneer die gegevens gecombineerd worden met informatie die aangeeft waar en wanneer beweegpatronen plaatsvinden, worden er belangrijke stappen gezet in het begrijpen van specifieke invloeden op beweegpatronen in de sociale en fysieke omgeving.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw