Vincent de Leijster

219 Samenvatting deden we in de tweede casestudy: koffieplantages in Colombia. Op deze koffieplantages waren ook bomen aanwezig. Dit is een praktijk (in het Engels aangeduid met agroforestry ) die er vanuit gaat dat koffie ook heel goed verbouwd kan worden onder bomen, omdat koffie een schaduwplant is. De onderzochte plantages verschilden in het moment waarop bomen zijn aangeplant, hetgeen ons de mogelijkheid gaf om een tijdserie te construeren aan de hand van de zogenaamde ‘plaats-voor-tijd-vervangingsmethode’. We vergeleken dus verschillende plantages (plaatsen) hetgeen ons inzicht gaf in ontwikkelingen in de tijd. We vonden dat de meeste indicatoren van de structuur van het kronendak (zoals kronendak dichtheid en boomhoogte) toenamen in de tijd volgens een asymptotische curve. Indicatoren voor koolstofopslag en habitat voorziening volgden vergelijkbare trajecten als het kronendak, terwijl het houtvolume een positieve, sigmoïde ontwikkeling liet zien. De koffieproductie veranderde niet significant over de tijd. In het algemeen veranderde de levering van ecosysteemdiensten het sterkste in de eerste tien jaar en deze stabiliseerde na ongeveer twintig jaar. In de eerste tien jaar was de koffieproductie negatief gerelateerd aan bovengrondse koolstof, wat een afruil ( trade-off ) suggereert, vergelijkbaar met de amandelboomgaarden. In de daaropvolgende tien jaar vertoonde de koffieproductie een positief verband met erosiemitigatie, wat een synergie suggereert. Verder vonden we dat bovengrondse koolstof, erosiemitigatie en epifyten abundantie een bundel vormen. Op de lange termijn was deze bundel negatief gerelateerd aan de afweer tegen de koffiebesboorder kever. Agroforestry plantages waarbij de bomen verspreid waren verdeeld hadden een hogere totale levering van ecosysteemdiensten dan agroforestry plantages met bomen die in rijen of in hagen rondom de plantages waren geplant. Als laatste vonden we dat de karakteristieken van het kronendak de belangrijkste factor vormden voor het leveren van ecosysteemdiensten, maar ook het gebruik van chemische middelen, de hoogteligging en de hellingshoek van het terrein beïnvloedden de levering. In dit hoofdstuk concludeerden we dat de implementatie van agroforestry gebruikt kan worden voor het herstellen van ecosysteemdiensten, zoals koolstofopslag, erosiemitigatie en habitat voorziening, maar dat de effecten op de koffieproductie wisselend zijn. Verder concludeerden we dat interacties tussen ecosysteemdiensten vaak niet stabiel zijn over de tijd, want alleen bovengrondse koolstof en erosiemitigatie vertoonden een stabiele positieve relatie over de tijd. Inhetlaatsteempirischehoofdstuk, Hoofdstuk6 ,bouwdenwevoortopderesultaten van Hoofdstuk 5. We onderzochten namelijk ook of de koffieplantages waar agroforestry was geïmplementeerd economisch rendabel zijn en hoe de kosten, baten en netto inkomsten zich ontwikkelen na implementatie van agroforestry. Door gebruik te maken van een enquête haalden we informatie op over de kosten, baten en de beheersmaatregelen van de plantages en we verzamelden informatie over de locatie en eigenschappen van de plantage en de

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0