Vincent de Leijster
221 Samenvatting van veranderingstrajecten van ecosysteemdiensten tussen verschillende gebieden. In tegenstelling tot de vorm, is de snelheid van verandering niet vergelijkbaar tussenMediterrane en tropische gebieden omdat de gebieden sterk verschillen in de primaire productiesnelheid door bijvoorbeeld verschillen in klimaat en waterbeschikbaarheid. Ook heb ik vastgesteld dat sommige ecosysteemdiensten sneller reageren op veranderingen in beheerpraktijken dan andere. Bovengrondse koolstof neemt bijvoorbeeld sneller toe dan ondergrondse en vlindergemeenschappen bouwen zich sneller op dan epifytengemeenschappen door verschillen in mobiliteit. Het antwoord op de derde vraag is dat agro-ecologische interventies een effect hebben op de economische prestaties van een plantage en dat beheer strategieën en economische prikkels dit kunnen beïnvloeden. Voor zowel amandelen als koffie vonden we dat de productie meestal achteruitging door agro-ecologische interventies, behalve bij compostbeheer. Desalniettemin hadden agro-ecologische interventies ook gunstige effecten op de kwaliteit van de producten, de beheerskosten en op de inkomsten van andere producten die verbouwd werden op de plantage, en al deze factoren hadden ook een positieve invloed op de winstgevendheid. Diversificatie van gewassen zou een belangrijke strategie kunnen zijn om zowel inkomsten te generen als om meer variatie in de vegetatie op de plantage te realiseren, met alle ecologische voordelen van dien. Verder kunnen externe economische prikkels compenseren voor productieverliezen. Betaling voor koolstofopslag is een optie, maar ik heb aangetoond dat de potentie daarvan momenteel erg laag is vanwege de te lage koolstofprijzen op de vrijwillige koolstofmarkt. Prijstoeslagen en vergroeningssubsidies zijn andere voorbeelden van economische prikkels die op de korte termijn meer potentie hebben om effectief inkomstenverliezen te kunnen compenseren. Voor de laatste vraag concludeerde ik dat afruilen tussen productie ecosysteemdiensten enerzijds en regulerende en ondersteunende ecosysteemdiensten anderzijds het meeste voorkwamen. Regulerende en ondersteunende ecosysteemdiensten waren ook vaker gebundeld (positief aan elkaar gerelateerd), bijvoorbeeld koolstofopslag, erosiemitigatie en biodiversiteit. Ik stel dat diversifiëren van gewassen de sleutel is tot vermindering van afruilen en optimalisatie van de levering van zo veel mogelijk ecosysteemdiensten. Verder zouden verschillende agro-ecologische praktijken zo veel mogelijk gecombineerd moeten worden om synergiën te bevorderen, zoals het combineren van compostbeheer en vegetatiebedekking in amandelboomgaarden. In dit proefschrift heb ik bewijs geleverd voor de stelling dat agroecologie het ‘Beloofde land’ is in termen van ecologische meerwaarde. Verder heb ik de weg verkend die doorlopen moet worden om agro-ecologie tot een vitaal bedrijfsmodel te kunnen maken.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0