Marieke van Son

197 APPENDICES onderscheiden, met PSA-waarden variërend tussen 1 en 39, PSA-verdubbelingstijden variërend van 3 maanden tot enkele jaren en tumorstadia van T2a (zeer lokaal) tot T4 (met ingroei tot in de blaas). Om een eerlijker beeld te schetsen van de uitkomsten qua tumorcontrole werd de groep daarom in tweeën opgedeeld: de “laag-risico” groep had een biochemisch recidief-vrije overleving van 71% na 2,5 jaar, terwijl dit in de “hoog- risico” groep slechts 25% was. Bijwerkingen en kwaliteit van leven Bijwerkingen en patiënt-gerapporteerde kwaliteit van leven zijn belangrijke uitkomstmaten van focale therapie bij lokale recidieven, omdat hiervan een aanzienlijke verbetering te verwachten valt ten opzichte van een behandeling met hormonale therapie. Hoofdstukken 6 en 7 beschrijven het perspectief van de patiënt ten aanzien van kwaliteit van leven en de bijwerkingen zoals gerapporteerd volgens de CTCAE 4.0 criteria. Uit data van kwaliteit van leven vragenlijsten van 100 patiënten en data van CTCAE rapportages van 150 patiënten die focale brachytherapie ondergingen blijkt dat er voornamelijk plasklachten (met name vlak na de behandeling) en erectiestoornissen worden gerapporteerd. Patiënten met een slechtere functionele uitgangswaarde voorafgaand aan de behandeling lopen meer risico op het ontwikkelen van plasklachten of erectiestoornissen. Patiënten die een hoge dosis (≥16 Gy) op de urethra krijgen lopen specifiek meer risico op plasklachten. In beide studies blijken darmklachten na focale brachytherapie zeer weinig voor te komen. In alle overige kwaliteit van leven domeinen werd ook geen verslechtering gerapporteerd. Hiermee kan niet alleen rekening gehouden worden bij het informeren van de patiënt over het te verwachten beloop, maar ook bij het bestralingsplan dat gemaakt wordt voorafgaand aan de behandeling. Voorspelling van de kans op succes Om in de toekomst een betere selectie te kunnen maken van de patiënten die het meest gebaat zullen zijn bij focale brachytherapie, wordt in hoofdstuk 8 ingegaan op het ontwikkelen en valideren van predictiemodellen waarmee de kans op succes per patiënt kan worden ingeschat. Het eerste model voorspelt de biochemisch recidief- vrije overleving aan de hand van patiënt- en tumorkarakteristieken voorafgaand aan de behandeling. In deze studiegroep van 150 patiënten zijn de beste voorspellers van een biochemisch recidief leeftijd (negatieve associatie; hoe jonger hoe groter het risico), grootte van de tumor (positieve associatie), PSA-waarde (positieve associatie) en PSA- verdubbelingstijd (negatieve associatie; hoe korter hoe groter het risico). Op basis van patiënt-specifieke waarden van deze voorspellers kan vervolgens per patiënt in een nomogram worden bepaald of de patiënt in de laag-, gemiddeld- of hoog-risico groep valt. Hetzelfde is toegepast in het tweede model, waarbij de biochemisch recidief-vrije overleving na focale brachytherapie wordt ingeschat. Dit model kan worden gebruikt om patiënten gedurende de follow-up een inschatting te bieden van de kans op succes op basis van karakteristieken die meetbaar zijn na de behandeling, zoals de procentuele daling van de PSA-waarde. Alhoewel deze uitkomsten een eerste indicatie geven van

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0