Dolph Houben

188 CHAPTER 10 In Hoofdstuk 4, werd gedemonstreerd dat wij succesvol een defect in een varkens tibia kunnen reconstrueren door middel van een VCA van een donor varken. Hierbij transplanteerde wij van een manlijke donor naar een vrouwlijke ontvanger. De varkens waren gepaard voor het bloedgroep type, echter was er een opzettelijk groot verschil in histocompatibiliteit (Swine Leukocyte Antigen mismatch). Tijdens de transplantatie implanteerde wij de AV-bundel in de intramedullaire ruimte van het transplantaat om autologe neo-angiogenese te induceren. Om te evalueren of AV-bundel implantatie daadwerkelijk voor behoudt van weefsel vitaliteit zorgt, verdeelde wij de varkens in twee groepen. In groep 1 implanteerde bij een patente AV-bundel en in groep 2 implanteerde wij een proximaal geligeerde AV-bundel als controlegroep. In beide groepen werd de allogene circulatie hersteld en werd er interne fixatie van het transplantaat verkregen. Met succes transplanteerde wij 12 gevasculariseerde allogene tibia segmenten (VCAs). Het allotransplantaat bleek bloedvoorziening te krijgen uit de allogene vaatsteel in de eerste 4-6 weken. Dit leidde vervolgens tot significant nieuwe botformatie welke heeft geresulteerd tot botgenezing. Chirurgisch geïnduceerde neo-angiogenese had geen tegenstrijdig effect op de biomechanische eigenschappen van het allotransplantaat. Wel bleek de neo-angiogenese een positief effect te hebben op de bot remodelering eigenschappen van het allotransplantaat, ondanks trombose van de allogene vaatsteel in de eerste 4-6 weken. Het effect van chirurgisch geïnduceerde neo- angiogenese op weefsel vitaliteit en genetische expressie werd verder geëvalueerd in Hoofdstuk 5. Uit dit hoofdstuk bleek dat AV-bundel implantatie in groep 1, leidde tot significant meer ingroei van bloedvaten in het allotransplantaat 20 weken na transplantatie. Dit leidde vervolgens tot verbeterde osteocyt (bot cellen) scores dus beter behouden weefsel vitaliteit. In groep 1 werd ook significant meer expressie van endothelial growth factor like-6 (EGFL6) gevonden welke positief gecorreleerd was aan het gemeten vaatvolume in het allotransplantaat. Om het mechanisme te bestuderen die ten grondslag liggen aan de succesvolle VCAs getransplanteerd met onze nieuwe methode, wordt in Hoofdstuk 6 een studie verricht die het geslacht van de cellen in de VCA kan herleiden. Gezien wij transplantaties verrichte van manlijk geslacht naar vrouwelijk geslacht, kunnen wij de omvang van een gemixt chimerisme bepalen in de bot allotransplantaten. Om dit te doen, analyseerde wij DNA en RNA middels RT-qPCR. Middels deze PCR-techniek, kunnen we de relatieve verhouding van het seks-bepalende gebied Y (SRY)-gen (specifiek alleen voor het mannelijke DNA en RNA) berekenen ten opzichte van een huishoudster gen (een gen wat in alle cellen voorkomt). Wij verkregen DNA en RNA uit specifieke gebieden van het allotransplantaat middels Laser Capture Microdissectie (LCM). Met deze technieken, kunnen we heel specifiek onderzoeken van welke geslacht de nieuwe bot formatie is. We vonden dat nieuwe bot formatie voornamelijk afkomstig is van vrouwelijke cellen die waren gemigreerd van de ontvanger in het allotransplantaat. Daarnaast vonden we dat sommige mannelijke cellen de transplantatie hadden overleefd. Manlijke cellen waren niet geëmigreerd naar andere organen zoals lever en milt. Over de tijd zal het allotransplantaat dus worden gerepopuleerd door autologe (vrouwelijke) cellen. In ons allotransplantatie model gebruikte wij slechts twee weken immunosuppressiva. Na het stoppen van de immunosuppressiva zou men verwachten dat het allotransplantaat wordt afgestoten door de ontvanger. In Hoofdstuk 7, onderzochten we de systemische immunologische reactie en het effect van AV-bundel implantatie op de lokale immuunreactie

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0