151751-Najiba-Chargi

445 Nederlandse samenvatting tumoren (hoofd-halskanker en niet-hoofd-halskanker), dit onderzoek wordt gepresenteerd in Hoofdstuk 13 . In totaal werden 31 studies geïncludeerd in de systematische review, de steekproefomvang varieerde van 21 tot 414 patiënten en de prevalentie van lage skeletspiermassa varieerde van 12,2% tot 89,0%. Het meeste onderzoek naar lage skeletspiermassa en toxiciteit van oncolytica bij kanker werd uitgevoerd bij slokdarmkanker, nierkanker, colorectale kanker, borstkanker en hoofd-halskanker. Patiënten met een lage skeletspiermassa hadden een hoger risico op ernstige toxiciteit (OR 4,08, p <0,001) en dosis-limiterende toxiciteit (OR 2,24, p <0,001) in vergelijking met patiënten zonder lage skeletspiermassa. Dit toont aan dat de predictieve waarde van een lage skeletspiermassa voor toxiciteit van oncolytica bij kanker kan worden waargenomen bij alle soorten kanker. Het mechanisme waarom een ​lage skeletspiermassa in verband wordt gebracht met het optreden van dosis-limiterende toxiciteit van cisplatinum bij patiënten met hoofd-halskanker die chemoradiotherapie ondergaan, is onbekend. Een hypothese voor dit fenomeen is dat de farmacokinetiek van cisplatinum verandert door het veranderde distributievolume bij patiëntenmet een lage skeletspiermassa en een normale tot hoge vetweefselmassa. Cisplatinum is een hydrofiel chemotherapeutisch middel en verdeeld zich in het lichaammet name over de vetvrije lichaamsmassa, waarvan de skeletspiermassa de grootste component is. 5–7 Cisplatinumwordt op dit moment gedoseerd op de lichaamsopper- vlakte van een patiënt en houdt geen rekening met de individuele lichaamssamenstelling. 8,9 Hypothetisch gezien wordt daaromaangenomen dat patiëntenmet een lage skeletspiermassa en een normale of hoge vetweefselmassa in feite een relatief hoge dosis cisplatinum zouden kunnen krijgen als er gedoseerd wordt op lichaamsoppervlakte. Gegevens over de relatie tussen lichaamssamenstelling en farmacokinetische eigenschappen van cisplatinum waren tot dusver niet beschikbaar. Daarom is het onderzoek verricht dat in Hoofdstuk 14 werd gepre- senteerd. Het onderzoek betreft de prospectieve observationele PLATISMA-studie uitgevoerd bij 45 patiënten met lokaal gevorderd hoofd-halskanker, waarbij de skeletspiermassa van de patiënten werd gemeten voorafgaand aan de behandeling en de cisplatinum bloedspiegels werden gemeten tijdens de eerste behandelingscyclus. Een farmacokinetische analyse werd uitgevoerd om de relatie tussen de farmacokinetiek van cisplatinum en skeletspiermassa te beoordelen. Zoals werd verondersteld, werd een significante relatie gevonden tussen de farmacokinetiek van cisplatinum en skeletspiermassa. Er werd ook een relatie gezien tussen de farmacokinetiek van cisplatinum en lichaamsgewicht, het lichaamsgewicht wordt meege- nomen in de berekening van de dosering op basis van lichaamsoppervlakte. Verdere studies zijn nodig om te beoordelen of de dosering van cisplatinum op basis van skeletspiermassa superieur is aan dosering op basis van lichaamsoppervlakte met betrekking tot het optreden van toxiciteit en algehele en ziektevrije overleving. Naast de rol van skeletspiermassa bij de tox - iciteit van cisplatinum wordt aangenomen dat cisplatinum zelf ook spierverlies veroorzaakt. Daarom presenteert Hoofdstuk 15 een onderzoek uitgevoerd bij 235 patiënten met lokaal gevorderd hoofd-halskanker die cisplatinum-gebaseerde chemoradiotherapie ondergingen om de patronen, voorspellers en prognostische waarde van skeletspiermassa verlies na be- 22

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0