151751-Najiba-Chargi

447 Nederlandse samenvatting patiënten met kanker. De ouderenpopulatie met hoofd-halskanker zal de komende jaren ge - leidelijk aan groeien. Daaromwerd in Deel IV van dit proefschrift onderzoeken gepresenteerd die werden uitgevoerd betreffende een lage skeletspiermassa bij oudere hoofd-halskanker - patiënten. Hoofdstuk 18 presenteert een onderzoek dat is uitgevoerd bij 85 oudere patiënten (≥70 jaar) met hoofd-halsplaveiselcelcarcinoom. Eerder onderzoek bij ouderen toonde aan dat de correlatie tussen skeletspiermassa en spierkracht matig tot zwak is en de relatie tussen spierkracht en spiermassa niet-lineair is. 10,11 Daarom heeft de ‘European working group on sarcopenia in older people’ (EWGSOP) geadviseerd om sarcopenie bij oudere patiënten te diagnosticeren op basis van de aanwezigheid van een combinatie van lage spiermassa en lage spierfunctie (spierkracht of spierprestatie). 12 In dit onderzoek werd de prognostische impact onderzocht van lage skeletspiermassa, lage spierfunctie en sarcopenie gedefinieerd volgens de EWGSOP. Van de 85 geïncludeerde patiënten had 48,2% zowel een lage spiermassa als spierfunctie. Alleen een lage skeletspiermassa of een lage spierfunctie was niet prognostisch voor de algehele overleving. Patiënten met zowel een lage skeletspiermassa als een lage spi - erfunctie (definitie van sarcopenie door EWGSOP) hadden echter een significant verminderde algehele overleving vergelekenmet patiënten zonder sarcopenie (12,07maanden versus 13,60 maanden, HR 2,80, p <0,05). De 3-jaars overleving was significant korter voor ouderen met sarcopenie in vergelijkingmet oudere patiënten zonder sarcopenie (39% versus 75%, p <0,05). Hoofdstuk 19 presenteert een onderzoek uitgevoerd bij 150 oudere patiëntenmet hoofd-hal - skanker (≥ 60 jaar). Oudere patiënten lopen zowel risico op sarcopenie als frailty (kwetsbaar - heid). Beide houden verband met ongunstige resultaten. Zoals eerder vermeld, wordt sar - copenie bij ouderen gemeten door zowel skeletspiermassa als spierfunctie (spierkracht of spierprestatie). Frailty wordt gescreendmet behulp van de G8-vragenlijst en gediagnosticeerd door een tijdrovende en uitgebreide geriatrische beoordeling; de ‘comprehensive geriatric assessment’ (CGA) genoemd. 13 In dit onderzoek is onderzocht of sarcopenie een biomarker is voor frailty. Patiënten met frailty in dit onderzoek hadden significant vaker sarcopenie (p <0,05). Multivariate regressieanalyse toonde aan dat comorbiditeit (OR 5,5, p <0,01) en SMI (OR 0,9, p <0,01) significant voorspellers waren voor frailty. Leeftijd (OR 3,7, p <0,05) en de G8 score (OR 3,7, p <0,05) waren significante voorspellers voor sarcopenie. De beoordeling van de skeletspiermassa kan derhalve worden gebruikt als een alternatief screeningsinstrument voor de G8-vragenlijst ter screening van frailty, d.w.z. in het selecteren van patiënten die een tijdrovende CGA daadwerkelijk nodig hebben. Hoofdstuk 20 presenteert een studie uitgevo- erd bij 73 oudere hoofd-halskankerpatiënten (≥70 jaar) om de associatie tussen sarcopenie (lage spiermassa en spierfunctie) en een uitgebreide geriatrische beoordeling (CGA) te onder - zoeken. Patiënten met frailty gediagnosticeerd door de CGA hadden meer kans op een lage skeletspiermassa en hadden vaker sarcopenie bij de diagnose. Multivariate regressieanalyse met frailty gediagnosticeerd door CGA als afhankelijke variabele onderscheidde SMI als een significante voorspeller van frailty (OR 0,89, p <0,05). Skeletspiermassa kan relatief snel en gemakkelijk bepaald worden en kan daarmee mogelijk als alternatief dienen voor bepaalde CGA-domeinen in het diagnosticeren van frailty. Deze bevindingen zouden echter eerst moeten worden gevalideerd in een grotere, prospectieve cohortstudie. 22

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0