15250-m-cuypers

232 Appendices De studie kende een pragmatisch karakter waardoor per ziekenhuis de keuzehulp zo goed mogelijk kon worden aangesloten op gebruikelijke werkwijzen. Hierdoor was het mogelijk om invloeden uit de dagelijkse praktijk die effect konden hebben op de uitkomst mee te nemen in het onderzoek. Na inclusie werd aan deelnemende patiënten op drie momenten een vragenlijst voorgelegd; na de behandelkeuze (maar voor de start van behandeling), en 6 en 12 maanden later. In de interventie-arm werd aan de hand van gebruikersdata uit de keuzehulp vastgelegd in welke mate keuzehulp daadwerkelijk werd gebruikt. Aan de hand van historische patiëntaantallen (uit de kankerregistratie) werd per ziekenhuis bepaald hoeveel procent van het aantal nieuwe prostaatkankerpatiënten werd bereikt met de keuzehulp. De primaire uitkomstmaat van de studie was de mate van gerapporteerde keuzeconflict over de gemaakte behandelkeuze. De hypothese was dat met behulp van een keuzehulp, patiënten minder keuzeconflict zouden ervaren. Secondaire uitkomsten bestonden uit tevredenheid met ontvangen informatie, voorbereiding op besluitvorming, prostaatkanker-specifieke kennis en spijt van de behandelkeuze. Aanvullend aanhet onderzoek onder patiënten, werd aan zorgverleners een vragenlijst voorgelegd om de gebruikelijke informatievoorziening (controle arm) en werken met de keuzehulp (interventie arm) te evalueren. De resultaten die betrekking hadden op het keuzeproces, inclusief het effect van de keuzehulp op keuzeconflict, is beschreven in hoofdstuk 6 . Er waren 382 deelnemers in de PCPCC studie (273 in de keuzehulp-arm en 109 in de controle arm), waarvan uiteindelijk 336 respondenten de eerste vragenlijst hebben ingevuld (respons 88%). In tegenstelling tot de hypothese bleek de mate van keuzeconflict vergelijkbaar tussen respondenten uit beide groepen. Ook werden er geen verschillen gevonden in de mate van betrokkenheid bij het keuzeproces. Respondenten uit de keuzehulp- arm vermoedde meer kennis te bezitten dan respondenten uit de controle arm, maar respondenten uit beide groepen behaalden vergelijkbare scores op een kennistest. Ten opzichte van de controle arm, werden in de keuzehulp-arm kleine, maar statistisch significante, negatieve effecten gevonden op tevredenheid met informatievoorziening en voorbereiding op de besluitvorming. Angst en depressie symptomen en de voorkeur voor een keuzehulp op papier in plaats van online waren geassocieerd met lagere tevredenheid en conflict scores in de keuzehulp-arm. Om te onderzoeken of het beslissen met of zonder keuzehulp effecten had op spijt, en tevredenheid met de behandeling en informatie op langere termijn, werden deelnemende patiëntenbinnende PCPCC-studie gevolgd voor 12maanden ( hoofdstuk 7 ). Zes (n=336, respons 92%) en twaalf maanden (n=308, respons 95%) nadat de

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw