Rick Schreurs

158 Appendices In het dierexperiment laten we zien dat het optimaliseren van het AV-interval door beide kamers tegelijkertijd te pacen (biventriculair) resulteert in een toename van bloeddruk en hartminuutvolume in vergelijking met de situatie tijdens een experimenteel eerstegraads AV-blok. Vergelijkbare resultaten worden gevonden bij patiënten met hartfalen en een eerstegraads AV-blok maar zonder LBTB. Met behulp van inwendig gemeten druk-volume diagrammen vinden we dat de verbetering in de pompfunctie van het hart wordt veroorzaakt door een betere vulling van de linkerkamer. Dit is het resultaat van een combinatie van een toegenomen voorwaartse stroom over de mitralisklep (klep tussen linkerboezem en linkerkamer) en een afname in het terug lekken van bloed van kamer naar boezem over deze klep aan het einde van de ontspanningsfase van het hart (diastole). Deze resultaten werden ook gerepliceerd met behulp van het CircAdapt-computermodel, wat aanduidt dat de verbetering in pompfunctie door de pacemakertherapie verklaard kan worden op grond van de fysische principes die als aannames dienden in het computermodel. In de patiëntenstudie laten we zien dat het optimaliseren van het AV-interval met biventriculair pacen het slagvolume verhoogt, maar dat deze verbetering afwezig is bij het gebruik van rechterkamer pacen. Dit nadelige effect van rechterkamer pacen wordt veroorzaakt door een toename van dyssynchronie tussen de kamers en kan ook worden gesimuleerd in CircAdapt. Deze resultaten geven aan dat het optimaliseren van het AV- interval aanzienlijke voordelen kan opleveren voor patiënten door verbetering van het slagvolume, zolang een toename van dyssynchronie tussen de kamers wordt vermeden. In hoofdstuk 4 proberen we beter inzicht te krijgen hoe het hart zich vult als het gepaced wordt met verschillende AV-intervallen. Verder onderzoeken we hoe variaties in de vertraging tussen de rechterboezem en linkerboezem en verschillende activaties van de kamers (met verschillende mate van dyssynchronie tussen de kamers) het optimale AV- interval beïnvloeden. De vertraging tussen beide boezems is afhankelijk van het feit of de rechterboezem gepaced wordt of niet. De activatie van de kamers hangt af van de plaats(en) waar deze worden gepaced. Daarnaast is het van belang niet alleen naar de functie van de linkerkamer te kijken, maar ook naar de functie van de rechterkamer. De experimenten werden uitgevoerd in varkens waarbij verschillende vertragingen tussen de boezems en kamers met elkaar werden vergeleken. Er werd onderscheid gemaakt tussen het pacen van de boezem of het volgen van de eigen intrinsieke hartfrequentie. Dit laatste wordt sensen genoemd en hierbij wordt de boezem dus niet gepaced. De kamers werden vervolgens op verschillende manieren geactiveerd; rechterkamer pacen, linkerkamer pacen of biventriculair pacen. Onze bevindingen zijn dat het AV-interval met het hoogste hartminuutvolume (het optimale AV-interval) afhankelijk is van of er in de boezem gepaced of gesensed wordt en van de locatie waar de kamers gepaced worden. Het optimale AV- interval is langer als de rechterboezem gepaced wordt, omdat de linkerboezem dan later geactiveerd wordt. Ook als de linkerkamer eerder dan de rechterkamer wordt geactiveerd is het optimale AV-delay langer. In beide gevallen is het interval tussen linkerboezem

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0