15289-s-bos

A 161 | Nederlandse samenvatting | Dankwoord | Curriculum Vitae | List of Publications | ECTS portfolio startenmet lipidenverlagendemedicatie, niet alleen ter preventievanatherosclerotische HVZ, maar ook om AoVC te voorkomen; 2) dat regelmatige screening van oudere heFH patiënten voor AoVC nuttig zou kunnen zijn. Deel 2: Niet-traditionele risicofactoren en onverklaard cardiovasculair risico bij FH patiënten Lp (a) is een genetisch bepaald atherogeen lipoproteïne. Lp (a) is niet alleen een onafhankelijke risicofactor voor HVZ, maar SNP’s in het LPA gen en plasma Lp (a) waardes (2), zijn ook geassocieerdmet aortaklep stenose. Lp(a) is een niet traditionele risicofactor omdat het momenteel geen deel uitmaakt van het traditionele lipidenpanel wat bestaat uit totaal cholesterol, HDL-C, LDL-C, triglyceriden en in sommige klinieken apoB bepaling. In hoofdstuk 5 laat ik zien dat in asymptomatische FH patiënten plasma Lp(a) concentratiesgeassocieerdzijnmetAoVCbepaalddoor CTCA. Inhoofdstuk6onderzocht ik in HeFH-patiënten die behandeld werdenmet lipidenverlagendemedicatie of plasma Lp (a) concentraties geassocieerd waren met atherosclerose weergegeven als C-IMT en carotis plaques gemeten door middel van halsslagaderechografie. In deze studie werd geen associatie aangetoond tussen plasma Lp(a) waardes en de uitkomsten van de echografie. In hoofdstuk 7 bespreek ik de nieuwste ontwikkelingen in de behandeling van Lp (a). Zowel leefstijl interventie en statines, de meest gebruikte lipidenverlagende medicatie, hebben geen effect op plasma Lp (a) concentratie. De nieuwe proteïne subtilisine / kexine type 9 (PCSK-9) remmers verlagen Lp (a) concentraties met 30-50%, maar verlagen ook het LDL-C. Ondanks dat PCSK-9 remmers het risico op HVZ verlagen is het onbekend of specifieke verlaging van de Lp (a) waardes het risico op HVZ kan verminderen. Onlangs is er een antisense oligonucleotide gericht op apolipoproteïne (a) ontwikkeld die specifiek Lp (a) concentraties tot 90% kan verlagen. Studies met dit nieuwe geneesmiddel zullen aantonen of verlaging van Lp (a) concentraties het risico op HVZ kan verminderen. In hoofdstuk 8 identificeerden ik zes nieuwe eiwitten in die verband houden met atherosclerose en HVZ in HeFH-patiënten. Hiervoor gebruikten we de isobarische tag voor relatieve en absolute kwantificering (iTRAQ) proteomics techniek in 60 specifiek geselecteerde heFH patiënten. In deze groep ontdekte ik plasmaeiwitten die eerder niet gerelateerd waren aan atherosclerose. Deze eiwitten waren, zoals verwacht, onderdeel van stollings- ontstekings- en lipide metabolisme. Verder onderzoek is nodig om het belang van deze eiwitten te bevestigen en om uit te zoeken of ze geschikt zijn als biomarkers of zelfs potentiële doelen voor nieuwe therapeutische interventies om het risico op HVZ te verminderen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw