15315-wolbert

Samenvatting 116 of hoe ze een goed betaalde baan krijgen. Scholen dienen kinderen die vaardigheden bij te brengen en ervaringen te faciliteren die bijdragen aan de kansen van kinderen op een florerend leven. Maar, de kenmerken van floreren die gepresenteerd zijn in hoofdstuk 2 maken ook duidelijk dat floreren gaat over het nastreven (of zelfs najagen) van dat leven, over zelfontwikkeling, en het leveren van veel inspanning om een dergelijke prestatie te halen. Dus, ook hier wordt de ‘inspaningskant’ van floreren benadrukt. De vraag is of dit niet resulteert in competitiviteit en stress bij kinderen in plaats van floreren. Er lijkt een impliciete assumptie te bestaan dat het streven naar hoge doelen (idealen) impliceert dat die doelen hoog zijn, omdat ze veel van het individu (de leerling, het kind) verwachten. Maar dat is geen noodzakelijk gevolg. Floreren kan bijvoorbeeld ook als een (onmogelijk realiseerbaar) hoog doel gezien worden, omdat je (vooral) ongelooflijk veel geluk moet hebben om het te bereiken (bijvoorbeeld met de familie waarin je bent geboren, je fysieke gezondheid, etc.). In hoofdstuk 3 wordt onderzocht middels wat voor soort theorie het opvoeden tot een florerend leven het best beschreven kan worden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen nonideal theory en ideal theory , en er wordt vastgesteld dat theorie over opvoeding tot floreren meestal onder ideal theory valt. Ideal theory betekent dat er theorie wordt bedreven waarin het zwaartepunt bij het ideaal ligt. In nonideal theory daarentegen staat de actualiteit van een bepaalde problematiek centraal, en vertrekt de theorie vanuit de implicaties van die actuele praktijk. Een voorbeeld van ideal theory over onderwijs zou zijn om te bedenken hoe het perfecte klaslokaal eruit zou zien, bijvoorbeeld een lokaal met gezonde, wakkere en gemotiveerde kinderen, een toegewijde docent en uitdagend materiaal. Op basis van dit perfecte plaatje zou dan vervolgens gereflecteerd kunnen worden op wat er allemaal nodig is om dit ideale plaatje te bereiken. Het is problematisch om in opvoedingstheorieën over floreren alleen ideal theory te bedrijven, omdat (a) het ook belangrijk is om te weten wat te doen met idealen in de echte (niet- ideale) wereld; (b) ideal theory aannames moet doen over kinderen en hun kansen op goed onderwijs die niet de werkelijkheid weerspiegelen (met andere woorden: het zijn valse aannames); en (c) ideal theory is vaak (zeer) formeel en abstract, en daardoor (met een term van Ruth Cigman) ‘onbevolkt’, wat de vraag oproept in hoeverre zo’n theorie wel van toepassing is op ‘echte’ mensen. Om een betere balans te creëren moet er meer nonideal theory komen op het gebied van de opvoeding tot een florerend leven. Dit kan op twee manieren: (1) het prioriteren van onderzoek naar de verbetering van de basisbehoeften van kinderen (zoals een veilig thuis, gezondheid, etc.) boven onderzoek naar een ideale opvoeding tot floreren, en/of (2) de minder ‘radicale’ optie van theorie waarin het zwaartepunt ligt bij de actuele situatie, maar er wel wordt bediscussieerd wat ideaal zou zijn gegeven

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw