15315-wolbert

Samenvatting 118 een existentieel risico geeft ook aan dat vertrouwen van groot belang is in de opvoeding. Het accepteren van kwetsbaarheid, zoals noodzakelijk is bij een existentieel risico, is wat we bedoelen met ‘vertrouwen’. 4 Een nadruk op risicovermijding kan daarom ook geïnterpreteerd worden als het veronachtzamen van het belang van vertrouwen in de ouder-kindrelatie. Vertrouwen is belangrijk, ten eerste en vooral omdat het een noodzakelijke conditie is voor de ontwikkeling van kinderen. 5 In hoofdstuk 5 wordt onderzocht welke houding ouders moeten aannemen ten opzichte van het toekomstige floreren van hun kinderen. De theorieën die besproken worden in deze dissertatie worden gewoonlijk niet geschreven voor ouders, in de zin dat ze advies bevatten over het streven naar floreren. Maar aangezien er wel verdedigd wordt dat ouders een florerend leven voor hun kinderen dienen na te streven, roept dit wel de vraag op hoe ouders dat dan zouden moeten doen. Er wordt gesteld dat de theoretische claim dat ouders een florerend leven voor hun kinderen dienen na te streven niet noodzakelijkerwijs impliceert dat die ouders zich daar ook bewust van zouden moeten zijn; met andere woorden dat ze dat actief zouden moeten nastreven. Het concept ‘floreren’, dat zich laat kenmerken als een ultiem, multi-interpretabel doel, dat bovendien nooit helemaal ‘af’ is, is het soort concept dat zich het best laat omschrijven als een (regulatief) ideaal. Als ideaal wordt er niet verwacht dat iemand dit compleet en helemaal bereikt; en er is, in principe, ook geen beschrijving beschikbaar voor hoe zo’n florerend leven precies bereikt zou kunnen en moeten worden. Er wordt beargumenteerd dat het problematisch is om over floreren na te denken als ware het een bereikbaar doel (een type doel waarvan bekend is hoe dit effectief te realiseren valt, en waarvan het mogelijk is om het te realiseren), en dat het problematisch is om floreren op die manier na te streven. Daarenboven levert het spanningen op als de verwachtingen van ouders ten opzichte van het floreren van hun kinderen gecombineerd worden met het denken over floreren als een doel. Verwachtingen hebben impliceert dat diegene die iets verwacht gelooft dat het waarschijnlijk is dat die verwachting uitkomt. Als dit gecombineerd wordt met geloven dat floreren een haalbaar doel is met een heldere ‘gebruiksaanwijzing’ (zoals bijvoorbeeld een cake bakken haalbaar is als men het recept volgt), verliezen ouders wellicht hun flexibiliteit en bescheidenheid uit het oog ten opzichte van het streven naar floreren. Er is wel een plek voor (flexibele) verwachtingen van ouders met betrekking tot dingen die wel als een realiseerbaar doel gezien kunnen worden, zoals bepaalde dingen die kunnen bijdragen aan het welzijn van het kind (zoals bijvoorbeeld het vinden van een goede school). Echter, met betrekking tot floreren zouden ouders beter een hoopvolle houding aan kunnen nemen, omdat 4 Baier 1986. 5 Spiecker 1990.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw