15315-wolbert

Samenvatting 119 hoop impliceert dat het mogelijk is dat het object van iemands hoop uitkomt, en omdat een hoopvolle houding de erkenning van de beperkingen van iemands invloed op het realiseren van ultieme doelen zoals een florerend leven impliceert. De conclusie die getrokken kan worden uit de antwoorden op de vier onderzoeksvragen hierboven is dat het menselijk floreren alleen betekenisvol als doel van opvoeding en onderwijs verdedigd kan worden in een theorie die zich rekenschap geeft van de opvoedingspraktijken die erin beschreven worden. Dit houdt in dat: (a) Het duidelijk moet zijn dat een florerend leven niet bereikt kan worden door menselijke inspanning alleen, maar dat het ook voor een belangrijk deel afhangt van het geluk (een lot dat je gunstig gezind is) dat een mens heeft. Met andere woorden; het moet duidelijk zijn dat (het streven naar) een florerend leven inherent fragiel is. (b) Er rekening gehouden moet worden met het feit dat de opvoeding, als noodzakelijk onderdeel van het streven naar het floreren van kinderen, een existentieel risico met zich meebrengt, in de zin dat het een onvermijdelijk risico is dat het kind mogelijkerwijs niet wordt wat de ouders hadden bedoeld met hun opvoeding, en dat de ouders zichzelf op het spel zetten (riskeren) in het nemen van dat risico. (c) Het duidelijk moet zijn op welke manier floreren geïnterpreteerd wordt, en welke consequenties dat heeft voor het streven naar een florerend leven voor kinderen. Floreren laat zich het best omschrijven als ideaal, maar het zou in iedere interpretatie duidelijk moeten worden gemaakt dat er een kloof bestaat tussen een perfect florerend leven en wat er realistisch gezien mogelijk is, en tussen die twee en wat er in het hier en nu, in de actualiteit, zich afspeelt in de wereld. (d) Ten slotte, er ook nonideal theory bedreven moet worden over het opvoeden tot een florerend leven, om de balans te herstellen met de ideal theory die in de huidige theorieën voornamelijk gebezigd wordt. Een combinatie van beide theorievormen is het meest wenselijk, omdat er dan een beschrijving van de ideale opvoeding kan worden gegeven, terwijl er tegelijkertijd een noodzakelijke focus op de actuele problematiek ligt. Punt (a) en (b) zijn belangrijk voor wat ik beschouw als een goede conceptie van floreren. Punt (c) en (d) gelden als (het begin van) een maatstaf voor een goed soort theorie waarin een opvoeding tot floreren verdedigd kan worden. Als aan deze criteria voldaan wordt, denk ik dat het zinvol is om na te denken over floreren als ideaal doel van opvoeding en onderwijs.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw