Lisette van Dam

Chapter 14 206 eerste casus waarin de MR-NCTI techniek is gebruikt in de behandelbeslissing bij verdenking op een acute CVT en aorta trombose. Bij verdenking op een acute longembolie heeft CT-angiografie van de longen de voorkeur als beeldvormend onderzoek. Daarnaast kan op de CT-angiografie naar tekenen van rechtsoverbelasting worden gekeken door de rechter ventrikel tot linker ventrikel diameter ratio (RV/LV ratio) en diameter van de longslagader te bepalen. Beide zijn bruikbaar voor de risicoclassificatie van patiënten met een acute longembolie. Een nieuwe CT-techniek, CT-pulmonale perfusie (CTPP), is daarbij van toegevoegde waarde, omdat hiermee de longperfusie in beeld kan worden gebracht en daarmee de mogelijke functionele gevolgen van een acute longembolie. Eerdere studies toonden aan dat de toevoeging van CTPP aan CT- angiografie de diagnostiek van longembolieën verbeterde. Onze hypothese was dat met de toevoeging van CTPP aan CT-angiografie mogelijk ook de klinische uitkomst van een longembolie beter kan worden voorspeld. In Hoofdstuk 10 werd de correlatie tussen de perfusie-defectscore (PDS) op CTPP en zowel de klinische presentatie als de uitkomst bij hemodynamisch stabiele patiënten met een acute longembolie onderzocht. In deze analyse kon geen relatie tussen de PDS en klinische presentatie zoals pijn op de borst, dyspnoe of hemoptoe worden gevonden. Wel werd een correlatie gevonden tussen de PDS en noodzaak tot trombolyse/trombectomie en longembolie-geassocieerde sterfte. Het bepalen van de mate van perfusiedefecten is niet alleen mogelijk klinisch relevant in de initiële risicoclassificatie, ook kan het een rol spelen bij de voorspellingvan lange termijngevolgenvaneen longembolie. Eerder isaangetoond dat uitgebreide longembolieën en perfusiedefecten ten tijde van de diagnose van een longembolie gerelateerd zijn aan persisterende perfusiedefecten en klinische symptomen op de lange termijn. De hypothese was dat de mate van perfusiedefecten op CTPP op het moment van de longemboliediagnose de aanwezigheid van persisterende symptomen en uitkomsten - inclusief recidief longembolie, PE-gerelateerde heropnames en mortaliteit - op drie maanden follow-up zou kunnen voorspellen. De uitkomsten van deze analyse werden beschreven in Hoofdstuk 11 . Hieruit volgt dat de PDS ten tijde van de longemboliediagnose geen verband hield met persisterende symptomen of één van de drie lange termijn uitkomsten. Voor de voorspelling van de toegevoegde waarde van CTPP aan CT-angiografie van de prognose van een longembolie zijn grotere studies benodigd.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0