Lisette van Dam

Nederlandse samenvatting 14 207 De uitbraak van het ‘ coronavirus disease 19’ (COVID-19) in 2020 heeft geleid tot een wereldwijde verspreiding van een zeer besmettelijke longinfectieziekte ten gevolge van een nieuw coronavirus; SARS-CoV-2. De uitbraak van COVID-19 houdt verband met een toename van de incidentie van VTE en met name longembolieën. Echter, de precieze pathofysiologie van deze COVID-19 geassocieerde longembolieën is nog onbekend. Er wordt verondersteld dat de trombose ontstaat door lokale immuunreacties in de longslagaders en derhalve niet zozeer een conventionele longembolie betreft. Deze hypothese is gebaseerd op de resultaten van autopsiestudies, waarbij in patiënten met een COVID-19- pneumonie meerdere kleine trombi in de alveolaire capillairen werden gevonden. Voor nader onderzoek zijn in Hoofdstuk 12 de klinische en CT-kenmerken van longembolieën in patiënten met een COVID-19-infectie geanalyseerd en zijn deze vervolgens vergelekenmet die in patiënten zonder COVID-19-infectie. Hieruit bleek dat de longembolieën in patiënten met een COVID-19-infectie minder uitgebreid waren en vaker in de perifere longsegmenten waren gelokaliseerd. Daarnaast waren zowel de gemiddelde RV/LV ratio als de prevalentie van een RV/LV ratio > 1 lager in patiënten met een COVID-19-infectie. Hieruit werd geconcludeerd dat COVID-19-geassocieerde longembolieën inderdaad verschillen ten opzichte van conventionele longembolieën en dat deze resultaten mogelijk de hypothese ondersteunen dat COVID-19-geassocieerde longembolieën het gevolg zijn van een plaatselijke immuunreactie. Daarnaast kan dit betekenen dat de (profylactische) antistollingsbehandeling bij COVID-19-geassocieerde longembolieën wellicht anders zou moeten zijn dan bij een conventionele longembolie. Toekomstige studies zijn nodig naar de precieze pathofysiologie van COVID-19-geassocieerde longembolieën en naar het meest optimale antistollingsbeleid in dit ziektebeeld. TOEKOMSTPERSPECTIEF In de afgelopen jaren is grote technische vooruitgang geboekt in de diagnostische beeldvorming van VTE. Dit heeft ertoe geleid dat frequenter zeer kleine en/of asymptomatische trombi worden gevonden. De klinische relevantie en meest optimale behandeling van deze trombi is echter niet bekend. Met de komst van MR-NCTI is het nu mogelijk om trombose direct in beeld te brengen en om acute van chronische trombose te onderscheiden en daarmee ook de indicatie voor antistolling te bepalen. In de praktijk wordt MR-NCTI steeds vaker toegepast bij verdenking op een ipsilateraal recidief DVT waarbij de echo geen uitsluitsel kan

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0