Lisette van Dam

Chapter 14 208 geven. Voordat MR-NCTI kan worden geïmplementeerd in de klinische praktijk bij verdenking op een armvene trombose en CVT moet eerst een diagnostische uitkomststudie worden verricht om de veiligheid van deze techniek vast te stellen. Echter, wanneer de resultaten van de Theia-studie worden vertaald naar patiënten met een vermoeden van een armvene trombose of CVT, kan de toepassing van MR-NCTI worden overwogen in complexe omstandigheden, waarin non- invasieve diagnostische testen geen definitieve diagnose kunnen geven, zonder de aanwezigheid van zo’n uitkomststudie. In geval van buikvene trombose, kan MR-NCTI mogelijk worden gebruikt bij de beslissing tot het starten van antistollingsbehandeling bij patiënten met verdenking op een chronische trombose. In de huidige richtlijnen worden namelijk geen antistollingsmedicijnen bij patiënten met een chronische buikvene trombose geadviseerd in tegenstelling tot patiënten met een acute trombose. Wanneer MR- NCTI accuraat blijkt voor de differentiatie tussen acute en chronische buikvene trombose in de Rhea studie, moet er een uitkomststudie worden verricht. In de meest ideale situatie betreft dit een gerandomiseerde klinische studie, waarin patiënten met een verdenking op een chronische buikvene trombose en normale MR-NCTI worden geloot tussen therapeutische antistollingsbehandeling en geen antistollingsbehandeling. Vervolgens kan dan de klinische uitkomst - zoals de aanwezigheid van een recidief of progressieve trombose, grote bloedingen en sterfte - tussen deze twee groepen worden vergeleken. Bij ongeveer 30% van de patiënten met de diagnose buikvene trombose, wordt deze trombose per toeval gevonden. Met name voor deze groep, zal de toepassing vanMR-NCTI relevant zijn. Dit geldt dan ook in de situatie waarin conventionele beeldvormende technieken geen aanwijzingen voor chroniciteit laten zien. Nadat de veiligheid van MR-NCTI is vastgesteld in diagnostische uitkomststudies, moeten de uitdagingen van implementatie in de klinische praktijk in kaart worden gebracht voordat deze techniek ook daadwerkelijk wijdverspreid kan worden geïmplementeerd. Eénvandezeuitdagingenbetreft de lagerebeschikbaarheidvan, en beperkte ervaringmet MR-NCTI ten opzichte van conventionele beeldvormende technieken. Daarnaast heeft MRI hogere kosten. Implementatiestudies zijn nodig om de meest optimale strategie te ontwikkelen voor het implementeren van MR-NCTI in de dagelijkse klinische praktijk. Deze studies moeten onder andere gericht zijn op de exacte indicatie van MR-NCTI-beeldvorming en training van MRI-laboranten en radiologen, zodat zij MR-NCTI beelden kunnen beoordelen en interpreteren.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0