Jordy van Sambeeck

Chapter 10 164 Samenvatting In de introductie van dit proefschrift is het multidimensionale karakter van de behandeling van patiënten met patellofemorale instabiliteit uiteengezet. Het doel van dit proefschrift was het optimaliseren van de behandeling van patiënten met patellofemorale instabiliteit door het uitbreiden van de wetenschappelijke kennis over relevante aspecten van de behandeling. In Hoofdstuk 2 is de betrouwbaarheid (reliability) van patellahoogte metingen onderzocht. Voor de Insall-Salvati ratio (IS), de Blackburn-Peel ratio (BP), Caton- Deschamps ratio (CD) en de modified Insall-Salvati ratio (MIS) zijn op conventionele röntgenfoto’s, CT-scans en MRI-scans de intra- en interrater-reliability onderzocht. De intra-rater reliability is de accuraatheid van dezelfde meting van één onderzoeker op verschillende meetmomenten. De interrater reliability is de accuraatheid van een bepaalde meting tussen verschillende onderzoekers. De patellotrochlear index (PTI) is een meting die alleen op MRI uitgevoerd kan worden en is dus alleen op MRI gemeten. De IS had de hoogste intra- en interrater-reliability op alle verschillende vormen van beeldvorming vergeleken met de BP, CD en MIS. De PTI gemeten op een MRI is even betrouwbaar als de IS. Naast de betrouwbaarheid van metingen, zijn validiteit, responsiviteit en interpreteerbaarheid belangrijke eigenschappen van een meetinstrument. Alle bovengenoemde metingen hebben tekortkomingen op één of meer van deze domeinen en er is dan ook niet één optimale meetmethode. Een belangrijk nadeel van de IS is dat deze niet verandert bij een tuberositas distalisatie, daarom is deze meting niet responsief. Wij stellen voor om in de dagelijkse praktijk patellahoogte te meten middels de Caton-Deschamps ratio op conventionele röntgenfoto’s, eventueel in aanvulling met de Patellotrochlear index op MRI. De betrouwbaarheid van de CD is bijna net zo hoog als die van de IS en de CD is wel responsief. Behalve de meetinstrumenten, wordt de accuratesse van metingen beïnvloed door bijvoorbeeld de kwaliteit van apparatuur en de positie van apparatuur ten opzichte van de patiënt en de houding van de patiënt. Inherente beperkingen van deze metingen zijn het tweedimensionale en het statische karakter. Daardoor zijn de beelden een versimpelde weergave van de driedimensionale anatomie van het dynamische probleem van patiënten. Radiologische onderzoeken zouden in de toekomst verbeterd kunnen worden als er uitbreiding komt van de kennis over dynamische beeldvorming en metingen op driedimensionale beelden. Tot het zo ver is, adviseren we een strikt protocol voor beeldvorming bij patiënten met patellofemorale instabiliteit om de uniformiteit, betrouwbaarheid en validiteit te optimaliseren. Dit protocol is uiteengezet in de discussie van het proefschrift.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0