Jordy van Sambeeck

Chapter 10 166 reconstructie ter voorkoming van recidief luxaties is deze operatie een veilige techniek met een goede patiënt gerapporteerde uitkomst. De resultaten van een systematisch literatuuronderzoek naar en meta-analyse van complicaties na trochlea osteotomieën worden gepresenteerd in Hoofdstuk 7. Twintig studies met een totaal van 822 trochlea osteotomieën zijn geïncludeerd in dit onderzoek. Demeest voorkomende complicaties waren re-luxatie, verminderde bewegingsuitslag van de knie, patellofemorale artrose en re-operatie, in totaal waren er 190 gerapporteerde complicaties. Er werd een meta-analyse verricht naar het verschil in optreden van re-luxatie, terugkerend gevoel van instabiliteit, patellofemorale artrose en re-operatie tussen de techniek volgens Dejour en die volgens Bereiter. Er was geen significant verschil in complicaties tussen deze twee technieken. Beide technieken leidden tot een lage kans op re-luxatie (Dejour 0,02 en Bereiter 0,04) met een mate van complicaties vergelijkbaar met andere patellofemorale chirurgie. De onderzoeken uit Hoofdstuk 3-7 tonen aan dat zowel een tuberositas osteotomie als een trochlea osteotomie veilige onderdelen zijn van een chirurgisch behandelplan voor patiënten met patellofemorale klachten. In geval van patella instabiliteit wordt dit gecombineerd met een MPFL-reconstructie. Tot voor kort ontbraken Nederlandstalige gevalideerde patiënt gerapporteerde uitkomstmetingen (PROMs) voor patiënten met patellofemorale klachten. Hoofdstuk 8 presenteert de vertaling naar het Nederlands en de daaropvolgende validatie in een Nederlandse populatie van de Banff Patellar Instability Instrument (BPII) en de Norwich Patellar Instability score (NPI). Dit zijn twee Engelstalige PROMs specifiek voor patiënten met patellofemorale klachten. De PROMs zijn volledig ingevuld door 97 patiënten. De interne consistentie van de BPII en de NPI was excellent en beide scores waren betrouwbaar. Deze twee vragenlijsten kunnen nu gebruikt worden voor patiënten met patellofemorale instabiliteit. Dit is van toegevoegde waarde bij het meten van de uitkomst van de (chirurgische) behandeling van patiënten met patellofemorale instabiliteit en het kan ons nieuw inzicht verschaffen in het door de patiënt ervaren effect van de behandeling. Op die manier kan het in de toekomst bijdragen aan gerichtere uitleg over verwachtingen en betere indicatiestelling. De behandeling van en het onderzoek naar patellofemorale instabiliteit is multifactorieel en daarmee ook dynamisch met continu nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Derhalve zal de behandeling van patellofemorale instabiliteit in de toekomst ook steeds verder geoptimaliseerd en vernieuwd blijven worden. Het toekomstperspectief voor verbetering van de radiologische beeldvorming bevat bijvoorbeeld 4D scannen. Hierbij voert de patiënt een gecontroleerde beweging in 1 vlak uit. Die beweging vindt dan plaats met of tegen een bepaalde belasting om op die manier een zo reëel mogelijke weergave van de functionele anatomie te verkrijgen, inclusief dynamische stabilisatie. Nieuwe metingen op

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0