Jordy van Sambeeck

Nederlandse samenvatting 10 167 driedimensionale dynamische beeldvorming en nieuwe normaalwaardes voor bestaande metingen zullen dan ontwikkeld kunnen worden. Het 4D beeld zou vervolgens in een computermodel verwerkt kunnen worden. Er kan dan gedacht worden aan het ontwikkelen van een computermodel waarbij de onderzoeker of de chirurg de anatomie van de patiënt stap voor stap kan aanpassen met chirurgische behandelopties totdat er een optimale patellasporing en stabiliteit is. Dat computermodel kan dan geïncludeerd worden in de volledige workup, waarvoor bijvoorbeeld een ‘keuzehulp’ ontwikkeld kan worden. Die zou alle demografische risicofactoren, patiënt specifieke anatomische risicofactoren en dynamische risicofactoren voor patella instabiliteit moeten bevatten. Die risicofactoren kunnen dan bij elke stap van het computermodel meegewogen worden bij de keuze voor het al dan niet toevoegen van een aanvullende chirurgische optie. Op die manier kunnen chirurg en patiënt samen tot een optimaal behandelplan komen met een goede inschatting van en voorlichting over het verwachte resultaat. Conclusies De antwoorden op de onderzoeksvragen en de daaropvolgende bespreking in de discussie van het proefschrift hebben tot de volgende conclusies geleid: 1. De huidige meetmethoden voor het meten van patellahoogte op radiologische beelden zijn betrouwbaar, maar elke meetmethode kent bepaalde beperkingen. We stellen voor om patellahoogte op conventionele röntgenfoto’s te meten met de Caton-Deschamps ratio. Bij het interpreteren van de uitkomst en de keuze voor een behandeling is het belangrijk dat artsen zich bewust zijn van de beperkingen van het meten van patellahoogte, lateralisatie van de tuberositas en trochleadysplasie. 2. Het aantal ernstige complicaties na tuberositas osteotomieën en trochlea osteotomieëen is laag, deze chirurgische procedures kunnen als veilig beschouwd worden. 3. Twee patiënt gerapporteerde uitkomstmaten (PROMs) specifiek voor patellofemorale klachten zijn vertaald naar het Nederlands en gevalideerd in een Nederlandse populatie. Deze PROMs kunnen nu gebruikt worden bij het meten van de uitkomst van behandeling van patiënten met patellofemorale klachten.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0