Suzanne de Bruijn

326 Chapter 7 vestibulair aquaduct en een heterozygote SLC26A4 -variant blijft genetisch onopgelost na volledige analyse van alle coderende regio’s van het SLC26A4 -gen. In hoofdstuk 5 werden 28 individuen met één of zonder een pathogene SLC26A4 -variant onderworpen aan uitgebreide genetische analyses bestaande uit o.a. short-read en long-read WGS en "optische genoom mapping". Er werden belangrijke inzichten verkregen die de ontbrekende erfelijke factoren binnen deze patiëntengroep (gedeeltelijk) kunnen verklaren: een significante verrijking van een haplotype van 0,89 Mb (eerder beschreven als het CEVA-haplotype) in patiëntenmet één pathogene SLC26A4 variant, aanwijzingen voor digene overerving van SLC26A4 - en FOXI1 -varianten, en twee nieuwe variantenmet een effect op splicing van het transcript. Helaas kon het genetische defect dat gelegen is op het CEVA-haplotype niet worden vastgesteld, hoewel het niet waarschijnlijk is dat een genetische variant is gemist met het gebruik van de diverse methoden voor sequentie-analyse en DNA-imaging. Het feit dat we de oorzakelijke variant nog niet kondenherkennen, bevestigt dat onze kennis vanhetmenselijke genoomengenetische variatie nog steeds onvolledig is. Voortbordurend op de conclusies die zijn getrokken in de hoofdstukken 2 tot en met 5 , gaat hoofdstuk 6 dieper in op de te verwachten ontwikkelingen in de komende jaren en hoe die zullen bijdragen aan het interpreteren van genetische variatie. Veelbelovend zijn onder meer “multi-omics” benaderingen en "single-cell" technologieën. Daarnaast moet meer aandacht worden besteed aan het herkennen van niet-Mendeliaanse overervingspatronen. Met de snelle ontwikkelingen op het gebied van genetische therapie is volledig inzicht in het genomische landschap van erfelijke sensorische aandoeningen nog urgenter. Het onderzoek beschreven in dit proefschrift, laat zien dat door het implementeren en combineren van nieuwe en bestaande technologieën, en door het verzamelen van informatie afkomstig uit het (epi)genoom, transcriptoom en proteoom, een aanzienlijk deel van de ontbrekende erfelijke oorzaken kan worden geïdentificeerd. Door alle kennis toe te passen die decennialang met behulp van onderzoek verzameld is, kunnen hopelijk alle mensen met een erfelijke vorm van retinale dystrofie of slechthorendheid in de toekomst een genetische diagnose krijgen.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0