Birgitta Versluijs

182 10 Nederlandse samenvatting Achtergrond en introductie Allogene stamceltransplantatie (SCT) is een potentieel curatieve behandeling voor ern- stige ziekten als leukemie, immuun deficiënties, stofwisselingsziekten en beenmerg fa- len. Bij een allogene SCT worden hematopoietische stamcellen van een gezonde donor toegediend aan een patiënt. Deze stamcellen groeien uit tot beenmerg, en hieruit ont- staat een nieuw afweersysteem. Over het algemeen wordt er een donor gekozen die qua weefseltypering het best overeen- komt met de ontvanger, de patiënt. Hiervoor wordt het zogenaamde Human Leucocyte Antigen (HLA) systeem gebruikt. Een donor is soms een familielid, maar vaak is de do- nor niet verwant en wordt via internationale databases gevonden. De stamcellen van de donor kunnen afkomstig zijn van beenmerg, bloed of navelstrengbloed. Voorafgaand aan de transplantatie wordt de ontvanger behandeld met een combinatie van chemotherapie, radiotherapie en/of afweerdempende medicatie om ervoor te zorgen dat er ruimte ontstaat in het beenmerg om de stamcellen te laten innestelen, en om de afweer te onderdrukken opdat het transplantaat niet wordt afgestoten. Deze voorbehan- deling noemen we conditionering. Als gevolg van de conditionering zullen er bijwerkin- gen ontstaan in diverse organen, met klachten die in de acute fase, maar soms ook pas vele jaren later, tot uiting komen. In de eerste periode na de transplantatie is de afweer heel laag en is de patiënt vatbaar voor ernstige infecties. Als het transplantaat aanslaat zal de afweer na enkele weken weer langzaam herstellen. Na de transplantatie worden medicijnen gegeven die de (donor)afweer onderdrukken om transplantatieziekte te voorkomen. Transplantatieziekte is het fenomeen van een uit- gebreide ontstekingsreactie veroorzaakt door afweercellen van de donor, die de gezonde cellen van de ontvanger herkennen als lichaamsvreemd en “aanvallen”. Transplantatie- ziekte (Graft versus Host Disease; GvHD) treedt meestal op in de huid, de darmen, de lever of de longen. GvHD wordt behandeld met extra afweer-dempende medicatie. Uiteindelijk zal er een situatie van tolerantie ontstaan tussen de nieuwe gezonde afweer- cellen van de donor en de rest van het lichaam van de ontvanger. Dan kunnen de afweer- dempende medicijnen worden afgebouwd en uiteindelijk gestaakt (Figuur 1). Zoals uit bovenstaande duidelijk wordt is een SCT een zeer intensieve behandeling met grote kans op levensbedreigende complicaties. Er wordt vaak onderscheid gemaakt tus- sen infectieuze en niet-infectieuze problemen. Niet-infectieuze problemen worden weer onderverdeeld in toxiciteit van de behandeling en immuun gemedieerde problemen (GvHD). In dit proefschrift gaat het voornamelijk over immuun gemedieerde longziek- ten na allogene stamceltransplantatie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw